dinsdag 13 september 2011

Nederland in 2030

HOE NEDERLAND ER IN 2030 UIT ZIET, als wij dat zouden willen....

Van een kille maatschappij naar een warme samenleving

We schrijven begin 21ste eeuw. De ecologische aftakeling voltrekt zich steeds duidelijker. Het draagvlak van elke economie, van alle leven, is bezig enorm in te krimpen, af te brokkelen. Vergelijk ons mensen op een stalen schip dat op volle zee bezig is zijn klinknagels te verliezen. Maar, zoals op de Titanic, speelt in de salon het orkestje door. Orkestje? Een immense bak verdovende middelen wordt elke dag over de passagiers uitgestort, van stamp muziek tot sussende overheidspraat, van reclame tot soaps, van economische geloofs-leerstukken tot intellectuele prietpraat, van opgefokte DJ's tot dominees en journalisten-die-niet-doorvragen. En we houden onze haard brandend met het speelgoed van onze kinderen. Daarbij is er zich een schandelijke en angstige sociale desintegratie aan het voltrekken en wordt de kloof tussen arm en rijk groter, zowel nationaal als mondiaal.
Maar het kan ook anders! Overal in de wereld komen de reacties en alternatieven uit de scheuren in het asfalt en beton naar boven. Zet ze eens bij elkaar, en je hebt al een complete utopie! Wat volgt is grotendeels op hen gebaseerd, wellicht hier en daar wat doorgetrokken. Ons land in 2030.

Werk

Iedereen werkt. Naar vermogen. Zoveel mensen zoveel banen. Het woord uitkering is verdwenen. Zo ook de werkloosheid. Er is een basisinkomen, met daartegenover productieve taken en zorgtaken. Voor iedereen, ook voor bobo's. Motto: wie van de Aarde en de maatschappij neemt, dient ook aan deze beide terug te geven.
De schadelijke, maar met welvaart omklede aanbod-, ja opdringeconomie werd vervangen door een economie afgesteld op de vraag, een vraag die binnen de milieugrenzen blijft.
We produceren alleen wat we nodig hebben, en dat zo milieuvriendelijk mogelijk. Het idiote en schadelijke systeem van voortdurend produceren is afgeschaft, behalve natuurlijk voor zaken die we elke dag verbruiken zoals brood, melk, krant, stroom, zorg en onderwijs.
Er zijn dus beroepen die een volle baan vereisen. Maar vele werkers zijn niet meer afhankelijk van het wel en wee van één product dat voortdurend in de markt gedrukt moet worden, nuttig of niet, gewenst of niet. Deze werkers hebben meerdere banen waaruit zij hun loon halen. (Zie verder hierna onder Productie/consumptie.)
Maar voor iedereen geldt: naast de baan of banen mee doen aan sociale taken al naar gelang beschikbare tijd: wijkonderhoud, zorgverlening, opvoeding. En in de gemeenschapsproductie: helpen bij de oogst, bij de energieopwekking, bij de recycling, e.d. Die taken vallen onder de gemeenten.
Door milieugebruik wèl te belasten en arbeid niet meer (van belasting op toegevoegde waarde naar belasting op onttrokken waarde) zijn er overal banen voor extra controleurs in het openbaar vervoer, voor bijrijders op vrachtauto’s, voor chauffeursdiensten, voor extra krachten in de bedrijven enz.
Het opstarten van bedrijfjes is sterk vergemakkelijkt. Wie een voorstel doet, komt bij de economische commissie in de gemeente terecht. Daarin zijn ook banken vertegenwoordigd. Die commissie oordeelt over de nuttigheid of aantrekkelijkheid van de voorgestelde activiteit en natuurlijk hoe het zal worden uitgevoerd. Goedkope leningen worden vervolgens verstrekt, soms zelfs startsubsidies, en ruimte ter beschikking gesteld. De beloning voor de lening of de investering kan schommelen; de vraag naar het product kan immers schommelen; minder verkocht, dan ook minder geld naar de investeerders. Hoeft het bedrijf niet meteen te sluiten bij wat minder omzet. De economie werd dus geflexibiliseerd, met zowel flexibele werkgelegenheid als flexibele kapitaalbeloning. Arbeid wordt niet langer gedomineerd door kapitaal; kapitaal is dienaar geworden, geen machtsmiddel meer maar slechts faciliterend. We komen er op terug onder Productie/consumptie.

Biologische landbouw

Basisactiviteit in ons land is de biologische landbouw: grondextensief, arbeidsintensief, gezond, natuur sparend. Een overgangssubsidie van voldoende duur en de omscholing van de agrariërs maakten dit mogelijk. Ook de menselijke fecaliën worden weer als mest gebruikt; meteen veel minder watervervuiling en het fosfaat (dat snel opraakte!) blijft langer in een kringloop. De snoeken, heggen en grutto's komen weer terug, de eitjes van de koolmezen komen weer uit. De destijds nagestreefde 'ecologische hoofdstructuur' is nu min of meer vanzelf ontstaan. Van heinde en verre komen mensen het 'natuurpark Nederland' bekijken; groen, veilig, sociaal. (Allemaal steenrijke buitenlanders willen er komen wonen, maar dan geldt het 'Eigen volk eerst'...) ( = alle hier duurzaam verblijvenden!)
NB. Dit was een grote stap vooruit na het creëren van natuurgebieden (Gelderse Poort, Oostvaardersplassen, N.W. Overijssel, plan Ooievaar) in een verder vervuilend land zoals we eind vorige eeuw deden!
Men eet zoveel mogelijk volgens het seizoen en uit de streek. Stedelingen helpen de boeren in drukke periodes. Bijna verdwenen groente- en fruitsoorten van hier zijn specialiteiten geworden waardoor er minder behoefte is aan niet-seizoensgebonden voedsel en voedsel van ver weg.
Het afbouw- en ombouwprogramma van en voor de veefabrieken (bio-industrie toen genoemd) loopt volgens schema, maar voor velen nog te traag.

Weer een SAMENleving

Ja, de veiligheid is er groot. De deuren van huizen en auto's hoeven niet meer op slot. Waarom? Omdat de koek veel eerlijker verdeeld wordt. De welvaartverschillen zijn klein. Er is veel verschil in levenswijze, maar op het materiële vlak is er veel meer gelijkheid dan nu. Er wordt meer samengewerkt. De mensen zitten economisch aan elkaar vast (destijds ook, maar nu is het openlijker, op kleinere, meer zichtbare schaal). Dus is er minder behoefte om zich af te zetten tegen anderen. Criminaliteit krijgt veel minder kans. Er is meer sociale controle. Soms wel eens vervelend, maar toch fijner dan de eenzaamheid en risico’s van toen. Vanuit 2030 zien we duidelijk dat de individualisering toen enorm was doorgeslagen.
Onze zorg houdt niet langer op bij de voordeur. De buurt, het dorp, de stad, het hele land is van ons, is dus ook onze zorg. De kille maatschappij is immers een warme SAMENleving geworden. We nemen allen onze verantwoordelijkheid. We zorgen goed voor de buren en andere medebewoners. En ook voor de straat, de trein, de bus, de bomen, het straatmeubilair. Bushaltes, telefooncellen en kunstwerken blijven heel. We weten nu immers: het zijn onze eigen spullen, en we beheren ze voor ons nageslacht.
De kleine en regionale schaal heeft de democratie weer zeer hersteld. Alles is veel overzichtelijker en de mensen kunnen direct invloed uitoefenen over de gang van zaken. De markt is weer ingebed in de gemeenschap. Met de kleinere, regionale schaal waren we in één klap uit het dilemma: vrij ondernemersschap of planeconomie. Zo ook uit de spanning: individueel belang <> algemeen belang.
Het was in de wereld een rotzooitje geworden met gestolen goederen, ongecontroleerde waar en dieren, criminele bendes, drugs- en wapensmokkel, zwart geld, vrouwenhandel, verspreiding van ziekten, e.d. Maar tegelijk proberen we de grenzen open te houden. Dat valt nog steeds niet altijd mee.
Met de integratie van mensen uit het buitenland afkomstig is het beter gegaan dan we rond 2000 dachten. Onder andere kwam er zowel van de kant van Moslims als van de ‘oud-Nederlandse’ kant meer begrip en tolerantie; en de nieuwe werkverdeling bevorderde het ‘iedereen erbij’. Iedereen bedrijvig in de meer van onszelf geworden economie bracht de mensen bij elkaar, en dat werkte veel beter dan het gepreek over solidariteit dat onze leiders vroeger plachten te doen.

Kalmer aan

Wat we nu ook zien, is onze verwendheid van toen. Toen ergerden we ons meteen als de trein wat vertraging had of als we in een rij moesten wachten of als er iets op was in de winkel. We stonden graag meteen op onze rechten. We waren toen vaak onbeleefd tegen elkaar, het duidelijkst in het ver¬keer: driftige ettertjes meestal. Nu, in 2030 gaat alles veel relaxter. Er is meer tijd voor alles en we nemen veel meer tijd voor alles. Die onthaasting werd overigens al eind vorige eeuw bepleit.

Vervoer

Door een andere ruimtelijke ordening (wonen, werken en recre‘ren weer dichter bij elkaar), een gedecentraliseerde economie en een leukere woonomgeving is er minder noodzaak tot vervoer en behoefte aan mobiliteit. Fiets en openbaar vervoer staan centraal, het 'autosysteem' is getemd en aanvullend geworden.
Dat temmen geschiedde via rekening rijden en distributie van parkeerkaarten. Ook met de distributie van benzine, autogas en dieselolie, de olie was immers erg schaars geworden. Oversteekplaatsen voor voetgangers zijn er overal in de stad. Er zijn verder autoloze zondagen. Geruisloze auto's en motoren (maar wel met waarschuwingsbelletjes als bij Zwitserse koeien). Bussen en auto's op gas of elektrisch. Minder gecross en autorally's. Geen motoren voor plezier meer op de binnenwateren. Je kunt pas je rijbewijs halen vanaf je 23ste, behalve als je in een buitengebied woont of moet autorijden vanwege beroep of invaliditeit. Jongeren fietsen meer, wat meteen hun gezondheid bevordert.
Het vliegverkeer is ook ingedamd. Op kerosine is flinke accijns. Het gesleep met goederen over de hele wereld is drastisch teruggebracht door de ontwikkeling van weer wat meer zelfvoorziening overal ter wereld. En vliegvakanties zijn ook op de bon. Wie meer wil vliegen, moet punten van een ander kopen, net als met autobrandstof.

Energie

Alles dreef op de olie en andere fossiele brandstoffen; de rijke landen waren aan de olie verslaafd geraakt. Alles raakte ingericht op olie-genoeg en dus op veel-mobiliteit. De weer toegenomen koolstof in onze atmosfeer zorgde voor een omkering van het evolutionaire proces waaraan wij mensen nu juist ons leven te danken hadden! Het was juist de zogenaamde vooruitgang die de klok terugzette!
Vandaar een enorme energiebesparing en slimmere systemen van energie doorgeven. De meeste huizen en gebouwen zijn goed geïsoleerd en hebben zonnepanelen (zonnecellen; werden steeds goedkoper).
Energiebesparing was sterk doorgevoerd. Mede door inkrimping van de productie en het vervoer gebruiken we nu inderdaad 20% van wat we in 2000 verbruikten. Er is veel windenergie, niet alleen voor stroom, ook hier en daar op het platteland voor directe aandrijving. (Dat maakt meteen de bedrijvigheid levendig: "Mensen, het gaat waaien. Nu zagen!") Productieprocessen werden zuinig gemaakt. Het aardgas is bijna op en er mag geen CO2 meer extra de lucht in, dus we moeten zuinig zijn. Voor de kassen wordt nu ondergrondse warmteopslag gebruikt. Samen met enkele Noord-Afrikaanse landen heeft Europa daar geconcentreerde zonnecentrales neergezet die elektriciteit leveren.
Oh ja, de nacht is weer in ere hersteld. Het is 's avonds na 10 uur weer donker en meer mensen dan vroeger gaan dan naar bed. Wat dat niet scheelt in energiegebruik! (Voor de 'Klap van Doel' – dat ernstige ongeluk in de kerncentrale bij Antwerpen - was dat niet zo'n probleem omdat je met kernenergie 's nachts een overcapaciteit hebt. Daarom ook dat België vroeger ’s nachts nagenoeg geheel verlicht was...)

Wonen

Er is veel meer gelegenheid tot bedrijvigheid in de woonomgeving. In ecologische huizenblokken en wijken, sterk ‘eetbaar’gemaakt, wonen allerlei soorten mensen en leeftijden door elkaar. Op veilige binnenterreinen passen de thuiszitters - vaak opa's en oma's - overdag op de kleine kinderen terwijl de ouders werken. De ouderen dragen zo aan de jongeren hun ervaring over, waaronder allerlei vaardigheden en ambachten. (Grijze haren betekent weer: van die kun je wat leren...)
Er zijn vele maatregelen tegen lawaai genomen. Zo kun je bij TV-toestellen de bas zachter zetten. Lawaaiige motoren zijn taboe.

Bouwen

Er is sinds 2010 weinig meer bijgebouwd. (De crisis van toen had daarbij geholpen.) Afgedankte gebouwen werden niet meer zo gauw gesloopt maar aangepast, de verwende vernieuwingsdrift van destijds ("het gebouw is ouderwets geworden") is geluwd. Op creatieve wijze kregen vele gebouwen een nieuwe bestemming. Nieuwbouw werd vèr- en ombouw.
Er wonen meer mensen in de huizen. (Er is een soepele regeling zodat mensen, die niet bij elkaar blijken te passen, niet bij elkaar hoeven te blijven.)
Vele garages en garageboxen zijn kleine bedrijfsruimten geworden. Als er nog gebouwd wordt, is het overwegend met baksteen die immers, als je met de goede cementmix werkt, ook recyclebaar is.
De stad is weer op adem gekomen door het temmen van het autoverkeer. Er zijn nu slimmere toeleveringssystemen zodat er minder grote vrachtauto’s nodig zijn.
Er is veel groen, ook vele moestuinen, notenbomen e.d., dus wat dient als voedsel (de ‘eetbare’ stad). Monumenten worden zorgvuldig behoed. Belangrijk: de grond werd gecollectiviseerd. Dit blijkt ook de verworteling van de mensen te bevorderen.



Opvoeding/onderwijs

De opvoeding van jongeren is weer de taak van de hele wijk, van het hele dorp (Afrikaans gezegde!). Voor jeugd in de pubertijd zijn er volop uitleef-mogelijkheden die ook meteen nuttig zijn: slopen en bouwen, wateren uitbaggeren, visvijvers onderhouden, koeriersdiensten verrichten, e.d. De TV is ontdaan van geweldfilms, clips waarin de vrouw slechts object van de man is en andere normverlagende pulp.
De schoolklassen zijn groepen van slechts 15 kinderen. (Begin van de eeuw waren er veel baanlozen - onder anderen vele werkloze psychologen - dus dat kon gauw geregeld worden...) Op de scholen wordt niet alleen meer geleerd, er wordt ook leuke, nuttige handarbeid verricht en meer gesport. Dit blijkt ook de intellectuele prestaties ten goede te komen.
Trouwens, er is weer zo iets als de oude ambachtschool. Je hebt nu eenmaal mensen die echte doeners zijn en mensen met twee linker handen die echter goed zijn in uitdenken en plannen. De denkers worden niet beter beloond, dus is er niet meer dat gekke verschil tussen intellectuelen en anderen, tussen witte en blauwe boorden, tussen laag- en hoogwaardige arbeid. Die ambachtscholen hebben ook een buurtfunctie, voor reparatie van kleren en spullen en voor de scholing van volwassenen.
Er wordt aan uitgebreide en aantrekkelijke volksopvoeding gedaan. Weer – want die was in het midden van de vorige eeuw vruchtbaar gebleken en door de ‘leerlingen’ zeer gewaardeerd, zowel in socialistische als in christelijke kring. Leren met elkaar omgaan, en contact krijgen met muziek, boeken, theater en andere kunsten en met een stukje van de wereldgeschiedenis en -cultuur.
Rond de eeuwwisseling was het alles kenniseconomie wat de klok sloeg. Daarmee zouden we in de mondiale concurrentie het hoofd boven water kunnen houden. We hebben inderdaad nog wel enkele specialiteiten, technologische toppers waar we trots op zijn. Maar het hele onderwijs, tot en met de universiteiten en wetenschappelijke instituten, werd verder toch gericht op het huidige tijdperk van overleving, geregionaliseerde en solidaire economie en ecologisch en sociaal herstel, mondiaal.

Productie/consumptie

Er wordt stevig ge-ecotaxed, zodat vuile, schadelijke en onnodige producten en processen op de terugtocht zijn. Arbeid werd fiscaal ontlast, gebruik van milieu, energie en materiaal werd sterk belast. Veel meer mensen zijn direct betrokken bij de productie en consumptie voor henzelf, zodat tamelijk schone, streekgebonden kringloopeconomieën zijn ontstaan. (Bijvoorbeeld komt onze ontlasting niet meer in het water maar gaat het na een tijdje het land weer op, als mest. Zo hebben onze voorouders het duizenden jaren lang volgehouden en gebeurde het nog in de meeste gebieden van de wereld. Of de mest wordt gebruikt voor biogas.)
Onze koeien hebben niet meer zulke lange nekken: ze leven niet meer van voer uit Azië en Amerika.... Helemaal streven we nu naar wat meer zelfvoorziening voor zoveel mogelijk producten. Zo zijn de 'cashcrop' producerende landen ook weer aan hun eigen behoeften toegekomen: ze produceren nu weer meer voor de eigen markt. Net zoals onze eigen cashcrops zijn gekalmeerd: bloemen, vlees, zuivel, vis, transport, waterbouw, kunststoffen, chemie.
De overheid wordt gezien als ook een producent, namelijk van vele nuttige en gewaardeerde diensten. Overdreven bureaucratie werd effectief bestreden. Vele com-mercialiseringen van eind vorige eeuw (privatiseringen noemden ze dat: water, energie, spoorwegen, post, gezondheidszorg) zijn teruggedraaid, maar wel meteen omgezet in semi-commerciële bedrijven: zeer efficiënt gemaakt, maar niet om de winst. Prettige sfeer, klant gericht, en er wordt tegelijk flink aangepakt!
Ook de reclame is getemd. Veel TV- en radioreclame, bijvoorbeeld, is consumenten-voorlichting geworden. Het is niet meer zoals vroeger dat de rijkste het hardste kan schreeuwen. Op straat is er ook minder reclame.
De aanbodeconomie werd dus vervangen door een economie afgesteld op de vraag. Het (grote) geld oefent niet langer een eenzijdige druk uit op de bedrijvigheid, domineert niet langer de arbeid. Als een goede fabriek wat minder afzet, gaat 'ie nog niet meteen richting malaise. Integendeel, er wordt weer naar behoefte geproduceerd, niet om de winst. Dus zijn schommelingen in productie en verkoop weer normaal. De werkgelegenheid is geflexibiliseerd (zie onder Werk; een begin werd al gemaakt eind vorige eeuw, met uitzendbureaus en freelancers - toen nog in een verkeerde context, namelijk ter meerdere glorie van het ongeremde, door het geld aangedreven productivisme).
Zo werd ook de kapitaalbeloning geflexibiliseerd. Minder vis gevangen of stoelen verkocht? Dan betaalt de visserman of de stoelenfabrikant hun geldschieters ook minder. Door het wegvallen van de overdreven verdien-druk is de concurrentie weer kalmer geworden en kunnen ondernemers verantwoordelijk ondernemen.
Voor bedrijfskredieten zijn er gemeentelijke, provinciale of nationale commissies waarin ook banken als adviseurs zitten. Die commissies, bestaande uit gekozen volksvertegenwoordigers, geven dus richting aan de economie die aldus gedemocratiseerd werd. Zij gaan ook over de sociale taken (zie onder Werk) waar iedereen een bijdrage aan levert.
Het meeste geld was vroeger het geld dat banken schiepen op basis van kredieten. Voor de rente moest extra geproduceerd worden. Het was een groei-aandrijver. Die bancaire geldschepping werd dus sterk beperkt. Lenen voor consumptieve uitgaven wordt ontmoedigd (banken mogen daar ook geen reclame meer voor maken).
Omdat er streekgebonden, gedecentraliseerde economieën zijn (inclusief spaarkassen, verzekeringsmaatschappijen en pensi¬oenfondsen), blijft het geld veel meer in de eigen streek circuleren, wordt zo de eigen economische bedrijvigheid gestimuleerd en blijft de plaatselijke koopkracht behouden. Buurtbanken worden door de bewoners democratisch bestuurd. Geld is zo van meester dienaar geworden.
De grote verandering was dus dat de economie meer van en voor de mensen werd.

Gezondheid

Het was rond de eeuwwisseling, ondanks verbeteringen, toch slecht gegaan met de lucht- en waterkwaliteit en die van het courante voedsel. Milieuziekten groeiden explosief ('chemische sluipsloop'), omdat ze zo laat herkend en erkend werden. Er was, na de eeuwwisseling, gelukkig onder wetenschappers een soort opstand tegen de milieuverloedering, de sociale ontreddering en de blindheid van de politici ontstaan. De artsen hadden zich het hardst geroerd. Die moesten immers al die milieupatiënten telkens weer proberen op te lappen. Die opstand had als gevolg dat er eindelijk rigoureuze maatregelen kwamen tegen de vervuiling en vergiftiging en dat lucht en water beduidend opknapten. En daarmee de gezondheid van mensen, dieren en planten.
Omdat de haast- en prestatiemaatschappij gekalmeerd was, kwamen stress, burn-outs en depressiviteit – en de daar aan gerelateerde ziekten - veel minder voor.
Begin deze eeuw was alcohol een groeiend probleem geworden (tot en met jongeren die zich in een coma zopen) terwijl ook het getolereerde soft-drugsgebruik enigszins bedorven werd omdat het spul zo sterk werd . Er is toen een grote campagne opgezet om de mensen, en met name de jeugd, weer op een gezonder spoor te krijgen. Dat lukte en ook hierbij speelde de verandering in de maatschappij – iedereen erbij, iedereen gewaardeerd – een grote rol.
Detail: iedereen heeft nu een medisch paspoort waarin ziekten worden bijgehouden, wat er aan haar of hem verdokterd is, hoe zij/hij leeft, werk- en woonomstandigheid e.d. Zo is er een veel beter inzicht gekomen in ziekmakende omstandigheden en kon de preventie veel beter ontwikkeld worden.
Aan de gezondheid van dieren wordt ook steeds meer aandacht gegeven.

Communicatie

Na de eeuwwisseling was er, onder druk van het Grote Geld, nog een verdere verhaasting en schaalvergroting van de bedrijvigheid geprobeerd, met nog meer wegen, nog snellere treinen, nog meer vliegen. Dat is gelukkig allemaal teruggedraaid door de kredietcrisis (2008) en de daarop volgende depressie. Daarbij nog de steeds meer voelbare klimaatontregeling, die 'Klap van Doel' en de oprakende olie. Het opraken van fosfaat en de vermindering van de bijenstand hadden ook de daadkracht voor echte duurzaamheid bevorderd.
Men kwam er ook achter dat je met de elektronische snelwegen wel leuk (en duur) kon communiceren de wereld over, maar dat je ermee nog niet de aardappelen uit de grond en op je bord krijgt. En pas laat besefte men hoeveel energie internet verbruikt.
Ook bemerkte men dat de elektronische spelletjes en de digitale TV wel leuk waren maar in wezen de mensen nog meer passief en geïsoleerd hielden. Op een gegeven ogenblik kwam men weer vanachter de beeldschermen vandaan en ging men overal het 'live' contact herstellen. Nu is er zich een evenwicht aan het vormen in de levens van de mensen tussen 'live' en virtueel.
Het TV-kijken en het gamen werden ook minder door de opkomende activiteiten en verlevendiging van stadswijk en dorp. Deze verlevendiging verminderde ook de behoefte aan vakanties en recreatie ver weg. Bovendien werden radio, TV, krant en elektronische netwerken ècht activerend: na bepaalde programma's en artikelen volgen adressen of worden de mensen opgeroepen elkaar meteen te ontmoe¬ten in het eigen wijk- of dorpscentrum of nabije kroeg en samen aan de slag te gaan met het behandelde onderwerp, als men dat wil.

Kortom

Het is dus echt think globally, act locally. Na de eeuwwisse¬ling was men overal in de wereld gaan begrijpen dat een wereldgemeenschap het best kon ontstaan op basis van, en vanuit, streken die overal enigszins zelfvoorzienend zijn. En juist niet door de arbeidsdeling en de wereldhandel maar steeds verder op te voeren. Zo werd ook de globalisering gekalmeerd en aldus gezonder, met zowel eerlijke als evenwichtige handel.
Door de omslag bij ons en in verschillende andere Europese landen ging men elders in de wereld niet langer het oude 'noordelijke' groei-maar-door en het-kan-niet-op model volgen. Verkwisting werd bestreden. Overal ging de locale economie weer bloeien.
De ‘vergroende’ landen in de wereld – het lijkt alsof de mensen daar in 2030 overal wat tevredener zijn geworden. Competitie, jaloezie, strijd en ellebogenwerk (allemaal beetje normaal, nietwaar) - we houden het binnen de perken van onze gemeenschappen. De gemeenschappen houden ook wedstrijden onder elkaar: wie maakt de lekkerste confituren, wie wint 't met verspringen, wie heeft het slimste computerprogramma gemaakt, welke zonneboiler is het meest effectief, wie maakt het mooiste ontwerp voor een huis e.d. De grafieken over alcohol- en drugsgebruik, vandalisme, zinloos geweld, zelfmoorden en misdaad, die zo sterk opliepen rond de eeuwwisseling, zijn allemaal weer flink aan het dalen.

Heel gewoon: ons bestaan is weer zinvol geworden. We gaan een goede richting op ("Dit is pas het begin!"). En we kunnen allemaal mede vorm geven aan de samenleving en de hele cultuur.




Dromerij? Zoals het nu gaat met onze maatschappij, gaan we snel richting afgrond. Bovendien: veel van de genoemde leukere en slimmere oplossingen bestaan al in de wereld! En vele mensen gaan al in de richting van onthaasting en versobering.
Maar de nieuwe samenleving komt niet vanzelf.
Sluit je aan bij een progressieve natuur- of milieuorganisatie, en word daar actief voor. Of word actief in je wijk of dorp, bijvoorbeeld met transitiontowns. Of in een progressieve partij. Via de kerk of in een levensbeschouwende club die de geschetste richting in wil. In de sociale hoek is er ook genoeg te doen.
Wijzelf dromen van een brede culturele beweging, een beweging voor leven, overleven en samenleven. Buiten-parle¬mentair (want dan niet meteen gekleurd en gebonden aan de korte termijn). Bezielend, inspirerend, moed gevend. Met een intelligente, regio-gebaseerde economie als samenbindende basis.
Wees bereid er iets voor te doen, financieel en/of actief. En verspreid dit verhaal.
Zonder jou is geen verandering mogelijk !

NEDERLAND ANDERS (website in opbouw)
p/a Stichting De Appelboom
Postbus 533
3500 AM Utrecht
ING rekeningnr van de stichting: 74442 (Donaties zeer welkom!)

'Aftrapper' Willem Hoogendijk is oa. auteur van Economie Ondersteboven, een eenvoudig boek voor iedereen met een kritische analyse. € 9 overmaken naar boven vermelde rekening van Stg De Appelboom m.v.v. EO.
Voor het vervolg, De Grote Ommekeer, twee delen met oplossingen: € 14 overmaken m.v.v. DGO.
Artikelen ook aan te vragen, over regionalisering, globalisering en het geldsysteem.
Zie www.aarde.org Aldaar ook een bestellijst.


Recent (2010): Om het Naakte Bestaan (9.95 euro. ISBN 978-90-6224-493-5.). Via de post: 12.60 euro op bovenstaande ING rek. o.v.v. ONB