maandag 13 april 2015

Waarom nog die schellen voor de ogen?

Waarom, inderdaad, kom ik nog zo weinig tegen dat men de
FUNDAMENTELE ABSURDITEIT van de huidige economie inziet?
Namelijk dat ondernemers alsmaar moeten produceren?
En wij allen dus alsmaar moeten verbruiken?

Dat continue geproduceer gaat in een doorgroeisysteem ook nog eens gepaard met een stijgende rode streep, de guillotine waar de ondernemers boven moeten zien te blijven op straffe van faillissement. Het geproduceer of  althans het rendement moet dus steeds maar toenemen. (Minstens de stijgende kosten bijhouden.) De absurde geldgedreven groeidwang.
waar  iedereen en alles de gevangene van is. Onze al eeuwen bestaande ‘levenscontext’. Vandaar die schellen.

En dan de even absurde noodzaak om de producten af te nemen, de noodzaak tot verbruiken, consumeren. De bedrijven moeten immers hun produkten kwijt. (De nieuwe auto die we van Rutte moeten kopen. De goede machine vandaag die morgen alweer ouderwets is.) De groei die bijna iedereen nu hersteld wil zien. Als het eraf kan, okee, wat gegroend. De absurde tweeling: produceerdwang en verbruiksnoodzaak.

Dus van deze absurde situatie zijn we nog niet af met zonnepanelen, cradle2cradle, andere belastingheffing, kortere werkweek, wie geld schept en what have we. (NB. Allemaal op zich goede punten waaraan ik meewerk, hoor!) Maar voor de steeds sterker kreunende en onaangenaam terugslaande Aarde is een doorbraak nodig, een echte ommekeer.

De twee hoopvolle ontwikkelingen die de oogschellen alvast wat loszittend kunnen maken zijn die - inderdaad zeer onaangename - klimaatontregeling en de economieontregeling (bankencrisis, grondstoffenschaarste, kwetsbare handelsafhankelijkheid door overglobalisering, de haast- en opzweepeconomie).

----------------------------

De kring om mij heen weet: ik heb vaak nader verklaard de oorzaken van de groeidwang (oa. in Economie ondersteboven, van 1993).
En ook over het Hoe-dan-wel: de geflexibiliseerde economie, met het geld getemd, van meester weer dienaar. Van aanbod, ja opdring, naar verantwoorde vraag. En algehele relokalisering (‘reshoring’), importvervangende bedrijvigheid (maar niet van onnutte dingen), met iedereen aan het werk, naar vermogen. Verantwoorde handel en innovatie.
Die stukken zijn opvraagbaar of ondermeer te vinden in de recente brochure Towards a flexible economy (gewoon A-4, blauwe kaft) en in Om het naakte bestaan (Marx hangend aan de Chrysler building NY). (Boekje oa. bij het Fort van Sjakoo, Amsterdam en de Rooie Rat, Utrecht.)

Ik schreef ook nog  Aanloop tot Willem’s economie. (Vergelijking met de voorouder-economie.)  En meer over Wat-nu-te-doen in Wat wil Willem.
Ik zal deze korte artikelen op mijn blog (laten) zetten.


Willem Hoogendijk          lente 2015


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

WAT WIL WILLEM ?
(maatschappij-kritische milieu-activist van het eerste uur. Aktie Strohalm, Milieu-Educatie, nu Stg Aarde.  Nu oa.ook  lid van het Platform Duurzame en Solidaire Economie.)

1. De moderne economieën (‘cash economies’) geselen en ruïneren hun draagvlak, de Aarde. Hun resultaat is dus negatief. Dat wordt nog lang niet algemeen beseft omdat men de uitkomst (het BNP) meet met veel te korte meetlatten: vele kosten worden genegeerd (extern gehouden) of men wil ze nog niet zien. Of, door het gebrekkig ecologisch inzicht, ziet men ze gewoon nog niet.

2. Een oorzaak ook is dat iedereen en alles de gevangene is van die moderne economie. Men kan of wil de tralies niet zien. In die economie heerst namelijk een groeidwang, die voortkomt uit het systeem van geld-moet-groeien. Ons ruilmiddel - geld – is een koopwaar geworden en heeft als prijs zichzelf gekregen. Ongelijk verdeeld, leidt dit tot geldaccumulaties (= macht!) die op de ene plek voor overontwikkeling zorgen, met als gevolg op een andere plek onderontwikkeling. (De krimpgebieden kunnen erover meepraten.) Dit wordt nog versterkt door de ruime bancaire – dus private - geldschepping.

3. Die groeidwang veroorzaakt een enorm geproduceer en, omdat de waren afgezet moeten worden, een even grote dwang tot verbruiken, consumeren. (Rutte: “Koop nu toch eens een nieuwe auto!”) Denk hierbij niet alleen aan de individuele consument, maar ook aan de grote markt van kapitaalgoederen: machines, gebouwen, wegen, de chemie, stroom- , water- en ICT-netwerken, wapens. De groeidwang zorgt voor concurrentie-opjaging; een goede machine enz. vandaag is morgen ouderwets. (Over kapitaalvernietiging gesproken!)

4. De noodzaak tot verbruik is absurd, en ook de opjaging van de producent. Maar iedereen en alles zit gevangen in dit systeem. De ondernemer heeft te maken met een rode lijn die steeds maar omhoog kruipt (toename van kosten) en waarboven hij/zij moet zien te blijven. Opschaling, intensivering, versnelling, over-innovatie – ze zijn de orde van de dag. Bovendien heeft het moderne economie- en bedrijfsonderwijs ervoor gezorgd dat iedereen meent: zo ís het nu eenmaal…. [Elders over de verhulling van de rol van het geld sinds Adam Smith in de klassieke en neoklassieke leer. De heersende theorie is die van de heersers, wist men vroeger…]  De heersende theorie werd nog flink bevorderd door de teloorgang van de regiems die meestal communistisch worden genoemd.

5. Tussen de wereldoorlogen werd het kapitalistische stelsel (want daar hebben wij het over) verzacht en wat socialer gemaakt door socialisten, progressieve christenen en sociaal-liberalen: het Rijnlandse model, want ook gedaan in oa. België, Frankrijk, de Scandinavische landen en Duitsland. Maar de druk van het geld-moet-groeien werd almaar groter en heden zien we het Rijnlandse model het afleggen (teloorgang of inperking van de sociale voorzieningen) tegen het almaar oprukkende zgn. Anglo-Amerikaanse model (hire & fire e.d.). [Naïef zijn de pogingen van nu – PvdA, Groen Links, C.U.  e.a. - om het Rijnlandse model te herstellen zonder het geldgroeisysteem aan te pakken!]  Verkijk je niet. Overal zijn er leuke alternatieven in ontwikkeling, zeker. Maar de geldgroei-greep rukt nog steeds op en zorgt voor faillissementen, fusies-uit-nood, ontslagen, uitzettingen, beroving van vak uitoefening en burn-outs.[1]

6. De geseling van de Aarde kan ook uitgedrukt worden door te wijzen op de verhoging van entropie in onze dunne biosfeer. Daarmee draaien we namelijk onze hele menselijke ontstaansgeschiedenis òm! Deze, en van het leven in het algemeen, werd juist gekenmerkt door een verlaging van de entropie (= vermindering van het verval van energie en materiaal en gecreëerde ordening). [ Zie over entropie en de – anti-entropische - levensordening oa. in Om het naakte bestaan, bijlage 2. Wie entropie begrijpt, wordt een radicale krimper.)
Ons probleem in onze biosfeer is niet een schaarste aan energie maar een teveel ervan. Het huidige verkwistende gekkenhuis moet niet in stand gehouden worden met welke energie dan ook; de verkwisting moet aangepakt worden en het huis zelf grondig verbouwd! (De leidende gekken tijdelijk laten moestuinen op Terschelling?!)
Ook een circulaire economie kan doortollen op een te hoog ‘entropisch’ niveau. Zo kom ik op de noodzaak tot drastische materiele krimp. Waarmee ik nog vrij alleen sta in ons land. Maar gelukkig niet bij de internationale Degrowth-conferenties waarvan er al vier gehouden zijn.

7. Verheugend is dat de kritiek op de moderne economie of/en het kapitalisme toeneemt, vooral dankzij de huidige financiële crisis. En dat in de overal optredende scheuren in het kapitalistische beton even overal groene plantjes opgroeien: de zgn. alternatieven. Echter zullen we daarbij de context – de geldgroei-greep – moeten aanpakken, anders komen die plantjes niet tot echte bloei, zullen ze niet gauw samen een nieuwe, meer intelligente maatschappij gaan vormen.

8. Die betere maatschappij zullen we moeten voorschetsen voor het publiek. Door bijvoorbeeld een aantal van die plantjes bij elkaar te zetten, aan elkaar te verbinden, op te tillen naar een hoger, geïntegreerd plan. De fransman Claude Gruson – of het was André Gorz - zei zo iets als: De mensen komen niet in beweging omdat het anders mòet, maar pas wanneer ze zien dat het anders kàn.[2] (Daarom was het best nuttig, die landelijke bijeenkomsten over alternatieven, georganiseerd een aantal keren door Voor de verandering, een der ‘moeders’ van het Platform DSE.)

9. Het gaat m.i. dan om een economie, niet meer van aanbieden, ja opdringen, maar gericht op de vraag, een verantwoorde, dwz. een ecologisch beperkte vraag. Met het geld getemd (from master to servant[3]) en de werkgelegenheid (loonbronnen) gediversifieerd, kan dat een flexibele economie zijn: minder verkocht, dan ook minder geld naar de investeerders (die vaster aan het bedrijf gemaakt zijn); en het bedrijf kan op een lager pitje doorgaan, met minder werkers; het gaat dus niet meteen failliet zoals nu het geval zou zijn. (Verder worde verwezen naar diverse artikelen en ook het boekje voornoemd: bijlage 4.) Bottom line: de bevrijding van de bedrijvigheid, van ondernemersland. Niets minder. (En ook prettig niet-links!)

10. We komen uit bij een steady state economy (Herman Daly) op een veel kalmer en lager niveau, met een veel kleinere ecologische voetafdruk. Alleen produceren wat nodig is, althans tijdelijk. Met best wel innovatie maar geen race-to-the-bottom meer. Met een bijdrage van iedereen. Veel import-vervangende bedrijvigheid; en ook weer ambachten. Coöperaties e.d. als bedrijfsvorm. Zwaartepunt lokaal, en de economie veel meer in handen van de mensen zelf. Zo trekken we de economie uit de gevangenis van de duistere Middeleeuwen naar het heldere heden!

11. Ik denk dat een materiele noodzaak voor verandering beter zal werken dan gepreek over dat het anders moet. Dus moeten we het wellicht – en hoe bizar! - hebben van meer werkloosheid, meer armoede, meer bekneldheid, meer failliete ZZP’ers en MKB’ers.[4] Daarbij is dan wel nodig het veralgemeniseerd besef dat de ellende ligt, doorgaans niet aan hen zelf, maar aan het systeem, aan de huidige soort economie met haar maximale produceer- en verbruiksdwang. En die rode streep die voortdurend stijgt als een omgekeerde guillotine, en waar de ondernemer boven moet zien te blijven, oftewel de onzalige groeidwang.

12. De drastische inkrimping – echt niet zo erg als het lijkt, als we bezien hoe veel er wordt geproduceerd en geïmporteerd dat we niet echt nodig hebben – vraagt om inperking van de vrijheid die met name onze bovenlagen genieten. (De elite en de bovenmodale laag daaronder.) Op de Degrowth-conferenties die ik bijwoon gaat ’t bijvoorbeeld over quotering van vlees en vliegreizen, over het rijbewijs pas met je 21ste,  met de auto 130 km maximaal ook op de Duitse autowegen, over hergebruikcampagnes, over de deel-economie, over het moeten eten volgens het seizoen, over het inperken van de vrije besteding van winsten en renten (meer collectieve besluitvorming hierover)  e.d. Hiervoor lijkt nodig (ik zeg het voorzichtig) een meer autoritaire overheid (!) die dan wel goed gestoeld dient te zijn in de samenleving, democratisch gekozen en (dus) voorbereid met een brede eco-sensibiliseringscampagne. De noodzaak tot krimp is er, wordt echter nog lang niet beseft.
“We should better calm-down  now, before circumstances will force us to do so.” (Ik meen, lijkt op een citaat van J.S. Mill uit 1848!.)

Strategie

13. We komen nu uit bij de strategie. Basisconstatering: de sense of urgency is er in ons land nog niet. Dus moeten we die brede sensibiliseringscampagne opzetten. Over de ecologische rampspoed en de absurditeit van de huidige economie. Dat probeerde ik met het pamflet over Genoeg & Genoegen (nu in ombouw).
Daarnaast moet de weg naar de Grote Krimp uitgewerkt worden; zulks met echte experts die de wetgeving e.d. kennen waar we mee te maken zullen krijgen.

14. Interessant lijkt me daarbij dat onze analyse over de geldgreep vooral ook ondernemers zal aanspreken. Dus niet ‘links’ zal over komen.
De elite en hun media – de meeste media - zijn een groot obstakel. Die bewegen zich nog merendeels in het café op de Titanic waar doorgedanst werd. Louis Paul Boon sprak van de mensen ‘een geweten schoppen’. Daarnaast ‘het volk’ waarvan velen moeite hebben het eind van de maand te halen; dezen hebben dus  wat anders aan hun hoofd dan de majeure rampspoed buiten hen.
Die rampspoed is trouwens slecht zichtbaar in ons nog welvarende land vol vrolijke horeca en winkelstraten met giechelende meiden.
Tussen elite en volk dan nog de middengroep die bekneld raakt maar denkt dat het aan hen ligt of dat bijvoorbeeld de bezuinigingen nu eenmaal onvermijdelijk zijn.

15. Tot nu toe werd de ongelijkheid afgekocht & opgevangen met meer groei. Versobering zou daarom wel eens een grote wissel kunnen gaan trekken op onze bereidheid tot solidariteit, tot samen delen. (Soort lakmoesproef? Hoe het te zeggen?)
Om het tij te keren is het namelijk nodig dat we allemaal in hetzelfde bootje zitten en dezelfde kant oproeien. Echter gedragen we ons onderling niet zo goed. Dit door de over-individualisering en de geldgroeidwang die een ellebogencultuur voortbrengt. We zullen weer wat meer gemeenschapsmensen moeten worden. (Tenminste als we een groen kolonelsregiem willen vermijden.[5]) Hopelijk dat dit zal verbeteren door het samenwerken in de buurtmoestuinen, windmolen coöperaties, kringloopwinkels, deel-netwerken, repair-cafés, broodfondsen, buurtkrediet coöperaties, wijkbedrijven en groene bedrijfsverzamelgebouwen. (Denk aan onze voorouders die samenwerkten, wel mòesten samenwerken in hun strijd tegen de zee.)

16. Naomi Klein zegt nu dat er bundeling nodig is. Beetje netwerken en naar de glasbak of een groenere bank gaan is niet genoeg. (Waar heb ik dat toch zo vaak meer gehoord?!) Anders hadden de arbeiders in de 19e eeuw ook nooit wat bereikt. Dus is er bundeling nodig van wie er met economie en geld bezig zijn, en dat weer met alles wat een meer sociale maatschappij nastreeft. Ik denk dat dat even geen politieke structuur moet zijn, maar extraparlementair. Een brede burgerbeweging. Wellicht dat daarbij BN’ers kunnen helpen[6], al moeten we daar voorzichtig mee zijn. NB. Ik denk dat het sociale het gros van de mensen meer zal aanspreken dan het economische.

17. Vraag is dus: wie wil meedenken over het opzetten van zo’n omvormingsbeweging?
Wh at aarde.org    Onderwerp: Zullen we?
Omdat we kalmering voorstaan, komen we in eerste instantie uit bij milieumensen en aanverwanten, denk ik.
Verder behoef ik suggesties over het verbreiden van het idee over de flexibilisering van de economie. Het lijkt me zo’n voor de hand liggende oplossingsrichting….  Waar in te steken, voor te leggen? Niet bij bekende economen en politici – dat heeft geen zin, lijkt me. Beter bij mensen en groepen er omheen die nog out-of-the-box kunnen denken.

18. Om met de Aarde-godin Gaia af te sluiten (Zij waakt over een aantal planeten in ons afgelegen deel van het sterrenstelsel waar zich leven heeft ontwikkeld, stuk of 80 nu)[7]:
“In het Aardse kweekbakje vormen jullie mensen met jullie hersens en bewustzijn momenteel de voorhoede van de spannende ontwikkelingscampagne die het Leven op jullie planeet probeert te voeren. Wees daar tròts op! Jullie kunnen het verruïneren, ernstig terugzetten. Of er wat van máken!“                                                     



Willem Hoogendijk
Januari 2015

PS We kunnen ook trots zijn op ons streven, over eeuwen en met vallen en opstaan, naar vrijheid, gelijkheid en broederschap. En ook op onze verbazende culturele en technische prestaties.


[1] Je ziet vaak in stad of dorp een huis dat vroeger een melkhandel, smid, bakkerij of een kruidenier was. “Ach, ja, nog uit de jaren ’50 en ’60… Dat kleinschalige was niet meer efficiënt. ” Van vroeger tijd, ja? Dat proces gaat nog heden door, en best hevig! Constant nog wordt het bereikte optimale kapot gemaakt door de druk richting het maximale.
[2] Toch zien we ook dat uit erg slechte toestanden de alternatieven komen, uit noodzaak, dus omdat het moet. Zie in Cuba, Portugal, Griekenland en Spanje met Podemos.
[3] Zo heette een artikel van Hans Binswanger en mij samen dat niet gepubliceerd werd.
[4] Vandaar die toegenomen beweging van onderop in landen als Griekenland, Spanje en Portugal. Ik schreef eens een kort artikel: De crisis een zegen!
[5] Eerlijk gezegd neig ik daar soms toe als ik zie hoezeer we overal de biosfeer verpesten.
[6] Youp van ’t Hek bijv. met de varkens in biostallen. Freek de Jonge een keer tegen Argentijnse generaals.
[7] Haar hele boodschap heb ik overgebracht op een recente bijeenkomst over regionale economie in het Utrechtse Provinciehuis. Bij mij op te vragen. Of hieronder.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Aanloop tot Willem’s economie[1]

Voor mijn economie gaan we naar een stam in het Amazonegebied of in Nieuw-Guinea. Beetje vergelijkbaar met onze voorouders in hun lang-huizen in Limburg. Dus niet zo ver terug op de menselijke tijdschaal.

Ze hebben huizen, kano’s en pijl-en-bogen. En ze doen wat aan tuinbouw en houden wat klein-vee. Kano kapot? Herstellen. Erg kapot? Vervangen! Een zoon wordt 14 jaar? Wordt een nieuwe kano voor gemaakt, zodat hij zelfstandig kan gaan vissen. Ik bedoel: er is geen kano-bedrijf dat de hele tijd kano’s maakt (ten koste van bomen) en die in de markt drukt, want moet verkopen.
Die zoon (NB. Misschien dat daar ook vrouwen vissen!) bemoeit zich even met de bouw. Want hij vond, de boot van zijn vader, waarop hij altijd meegevist heeft, kon iets slanker en het voorbankje kon wat meer naar achteren. Kortom: innovatie – dat ook nog!
Een storm verwijderde het dak van een long-house. Samen gingen de stamleden of dorpsgenoten aan de slag met het dakherstel. Want die mensen waren nog redelijk alles-kunners. Ze maakten ook hun eigen kleren en meubels.
Zeker, er was enige arbeidsdeling. Vrouwen gewoonlijk in de moestuin en de keuken, maar de mannen hielpen daar ook mee.
Het jagen deden vooral de mannen. Vooraf werden de bosgeesten geraadpleegd over het aantal apen dat ze mochten schieten. Een paar mannen waren de beste schutters, maar die kregen niet extra te eten. Men at naar behoefte, en uiteraard aten de stamleden die veel fysieke inspanningen verrichten wat meer.
Een stamlid had eens een boog vervaardigd van een tak van een boom die zij nog nooit daarvoor hadden gebruikt. En zie, die voldeed prima. Alweer innovatie!
Er waren knappe bogen- en pijlenmakers. Specialisten. Maar er was geen bedrijf van bogen en pijlen dat enzovoorts. Wel brachten ze hun handigheid en kunde over aan de jongeren. (Vooral het omgaan met het gif vereiste behoedzaamheid.)
En er ontstaat enige ruilhandel: de riviermensen hebben vis, de meer inlandige stammen bosplanten en -dieren.

Een ecologische voetafdruk met Juffermans-keur….

NB. Ik haal – met een tikje ironie - innovatie erbij, want dat is bij ons een soort toverwoord geworden. Waarom? Omdat in de moderne, geld-gedreven ratrace bedrijven alleen daarmee kunnen overleven. (Zolang het duurt…)  Er rukt in alle branches een rode streep omhoog als een soort guillotine waar de ondernemer boven moet zien te blijven. Concurrentie (samen op rennen) die contra-currentie is geworden: tégen elkaar rennen. (“Houd je scherp” zeggen de naïeven. Maar de weggedrukten – talloze capabelen met veel kunde en ervaring ! – zeggen dat niet of niet meer…)

Dan komt de cash-economie en gaat het geld regeren. En verandert de mens (Binswanger). We raken geïndividualiseerd, ja over-individualiseerd en dan denkt iedereen: dat kapitalistische systeem past het beste bij onze aard. Weg gemeenschapsgevoel, weg de normale zorg voor het algemeen belang.[2]
En in de economie wordt elke bereikte optimale toestand opgeblazen door de maar doorgaande groei-druk naar het maximale. Een zelfmoordige weg….

Op Springtij werd mij eens gevraagd naar mijn idee van de nieuwe maatschappij. Antwoord: de Ot-en-Sien samenleving.
Afkeurende reacties van de groene adviseurs, Schuttelaar en dergelijken. ‘Entropie-beten’.

Afijn, ik schrijf hier al 40 jaar over. En soms dringt er wat door naar de bovenlaag in de maatschappij. (Zie bijv. interview-met-foto Volkskrant  26 okt. 1991.) Maar dat geluid verflauwt meteen. Men kan er daar niks mee. De economie-gevangenen – dus alles en iedereen – kijken even door hun tralies naar buiten, naar het uitzicht. Mooi, maar utopisch…

Echter, dat interview en andere pers- en media-aandacht was wel lang voor de financiële crisis. Wind in mijn zeilen? Schellen die bij meer mensen van de ogen gaan verdwijnen?











[1] Zie in Om het naakte bestaan, bijlage 4: Hoe dan wel.
[2] Er is een vast liberaal verhaal over het ontstaan vh kapitalisme cq. de ongelijkheid, nl. dat één lid vd stam extra z’n best doet en zo meer vergaart dan de rest. Onzin! Hoofdbelang voor een ieder is lid vd gemeenschap te blijven. De ‘ik’ is veel minder dan het ‘wij’. Als er ongelijkheid ontstaat, is de gemeenschap al uiteen gevallen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BOODSCHAP VAN GAIA

Bijeenkomst De Grote Transitie Utrecht, Provinciehuis 19 november 2014*

Dames en heren, beste vrienden,

Begin september was er de alweer 4e internationale Degrowth Conference, deze keer in de universiteit van Leipzig. Het is verbazend zoveel onderzoek er over de hele wereld verricht wordt naar degrowth, economische kalmering en krimp, en naar sociale omvorming. De conferentie wordt om de twee jaar gehouden. Er is een open call uitgegaan voor welke universiteit de conferentie in 2016 wil organiseren. In ons land zou mooi zijn, temeer omdat hier krimp nog taboe lijkt te zijn. Groene groei is OK, maar krimp…..

Ik had voor deze dag een column gemaakt, zoals het programma vermeldt. Maar vannacht kreeg ik een missive voor jullie door van Gaia, de godin van onze planeet. Daaraan moet ik uiteraard voorrang geven. Ik ben dus vroeg opgestaan om Haar boodschap te ontcijferen. Ik ben wel eens eerder Haar boodschappenjongen geweest. Daar gaan we dan.

Mijn beste Willem, geachte aanwezigen,

Laatste keer vertelde ik over de kweekbakjes met leven in ontwikkeling. Daarover waak ik in deze uithoek van jullie sterrenstelsel. Jullie op Aarde zijn er één van. Toen ik je erover vertelde waren er 79 kweekbakjes (jullie de enigen in het heelal? Laat me niet lachen!). Maar nu 78 want één had het weer eens bedorven,  dwz. had zich weer vele duizenden jaren teruggezet.
   Interessante kweken op planeten rond een ster. Op dezelfde basis van water en aminozuren uit de kosmos. En vaak ook dezelfde  gang van chemosynthese naar fotosynthese. De vrije zuurstof die de ozonlaag ging vormen, jullie parasol tegen teveel UV-straling. Het leven in de zee kon toen ook het land op. Vermindering ook van radioactieve straling. Koolstof de bodem in, meer vrije zuurstof en dergelijke bovengronds. Dus ook meer ontwikkelde levensvormen. Het interessante is: het leven schept zijn eigen ontwikkelingsvoorwaarden, maakt zijn eigen rode loper.
(Willem, jij hebt er vroeg en regelmatig over geschreven voor wat jullie planeet betreft, maar dit even herhaald voor de aanwezigen.)
                                                
Kort gezegd: de campagne van het Leven op een daarvoor geschikte planeet tegen de entropie. (Entropie, Willem, als de mensen daarvan weten, worden ze allemaal radicaal. Zoals jij, worden ze dan Apostels van de Krimp, herauten van de Grote Kalmering.) De campagne van het leven, dus, tegen de entropie, dwz. tegen het verval, de teloorgang van energie en materiaal. [WH: de 2e wet van de thermodynamica.] Kenmerk van het levensproces is: steeds meer doen met eenzelfde hoeveelheid energie, nl. die van jullie ster, de zon. Een ordening van conservering en zelfontwikkeling. Het vangen van die energie en er zo lang mogelijk mee doen. Zoals in de voedselkringloop. De hele natuur verricht die ordening. En ook jullie mensen met jullie cultuur -  tot voor kort dan. Zolang mogelijk doen met energie en materiaal; dus met machines, wegen, gebouwen en spullen. (Voor de duidelijkheid: materiaal is opgeslagen energie.) Gat in een trui? Jullie voorouders herbruikten de wol ervan. Bouwstenen werden eindeloos herbruikt. Ze sliepen boven het vee en hadden op het Noorden geen of alleen kleine ramen. En ze hadden mooie irrigatiesystemen en kringloopboerderijen. Ouderwets? Het was allemaal nog maar kort geleden zo intelligent. En duizenden jaren lang zo.
Voor nu geldt: degelijk produceren, repareren, hergebruiken. Dus geen onzuinige auto’s meer maken of die domme doorzonwoningen (vaak nog met open trap). Niet produceren wat eigenlijk niet nodig is. Slimme structuren die weinig energie gebruiken. Minder transport, de globalisering dus wat temmen. Dit allemaal dus tegen de verstoring van de opgebouwde, conserverende ordening, een ordening waaraan ook door jullie mensen is gebouwd. Oftewel tegen entropie. Voor energie geldt: een beetje best, teveel een pest. In principe ook als dat teveel uit zon, wind, getijden of biomassa zou komen. Maar gelukkig zijn die zgn. alternatieve bronnen nog zwak, en dat is juist hun waarde! Maar dit wordt niet beseft, gezien jullie huidige energieverslaving.
Afijn, ook een circulaire economie kan dus op een te hoog entropieniveau doortollen.

Bij jullie en in enkele andere kweekbakjes gaat het niet goed. Stammen die elkaar bestrijden. Ik zie er veel wapengekletter. Samenballing van macht bij enkele regiems. Bij jullie is daarnaast merkwaardig dat jullie – toch moderne mensen - van jullie ruilmiddel het geld – een aandrijver hebben gemaakt. Geld werd een koopwaar met als prijs zichzelf. Is dat ongelijk verdeeld, dan verworden gemeenschappen tot elleboog-maatschappijen. Door private ophoping en vrije geldschepping door banken wordt dat geld meer en zo ook zijn opjagende werking. Zo komt er een ongebreideld productivisme, zeg maar produceer-geweld. En dus ook het moeten verbruiken, de absurde noodzaak tot consumeren. [WH: Zij heeft vast wat van het Platform en mij gelezen!] Dat behoeft veel energie en zo wordt het levensproces, waaraan jullie je leven te danken hebben, omgedraaid. De klok ernstig teruggezet. Jullie vooruitgang is àchteruitgang! Jullie geselen Mijn  Aarde!
Jullie vermeerdering is ook verontrustend. Kortom, jullie levensschil, jullie huis (Mijn kweekbakje) wordt ernstig overbelast, beschadigd en leeggeroofd. En opgewarmd! [WH: Hierbij plaatst Zij een uitroepteken.]
Vergis jullie niet: de greep van het grote geld gaat stevig door. De opjaging, de schaalvergroting, de versnelling. De overontwikkeling die onderontwikkeling en verarming creëert. En marginalisering veroorzaakt. De race-to-the-bottom, die maar doorgaat (ten gevolge van een gebrekkig bemeten efficiency). De verjaging en onteigening van jullie ondernemers, de verlaging van jullie werknemers, de beroving van hun bekwaamheid en middelen van bestaan, ja, van hun zinvolheid en waardigheid.

(Even terzijde, Willem. Je roept de laatste tijd dat de elite gegeseld moet worden, en het volk opgevoed. De Vlaamse schrijver Boon had het ook over de mensen een geweten schoppen. Ik begrijp jouw grimmigheid. Die komt voort uit verontrusting, die ik met je deel  . Maar wordt zulke harde taal wel begrepen zolang men nog te weinig besef ervan heeft dat jullie je huis aan het verruïneren zijn en in wat voor economische wurggreep de bedrijvigheid en het leven van de mensen is gekomen? Dat wordt immers nog te weinig algemeen gevoeld,  zoals bij de kikkers in een langzaam heter wordende pan?)

Beste aanwezigen, Willem weet, ik kom altijd met dit ecologische en economische basisverhaal. Nu ook weer voor jullie bijeenkomst vandaag. Want het is prijzenswaardig waar jullie mee bezig zijn. De aanlopen tot een nieuwe economie, regionaal en meer van de mensen zelf. Wat ik alleen wil meegeven is dat, naast de alternatieven, jullie àf moeten van de geldgedreven groeidwang die nog overheerst. Het productivisme in de rijke landen moet via drastische materiele krimp vervangen worden door een gestabiliseerde en meer sobere maar levendige economie. [WH: Kijk aan, Haar analyse gaat verder dan die van mensen als Piketty en legio andere economen die toch door willen blijven groeien.] Een economie die met veel minder energie toe kan. En waaraan iedereen deel neemt! Maak toch van jullie hele land één grote sociale werkplaats! Oh, wat zou dat een stap voorwaarts zijn!
En verder het geld uit kolen, olie en gas, dus uit oude fotosynthese alleen gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe fotosynthese, dus voor een massale hergroening van de Aarde. Verantwoorde landbouw, overal buurtmoestuinen en lokale krediet-coöperaties. Dorpen en stadswijken die hun eigen bedrijvigheid ontwikkelen, import-vervangend werk, herstel van ambachten, veel cultuur en eco-verantwoorde innovaties ook.  Ach lieve mensen, wat jullie bijvoorbeeld nog kunnen leren van de natuur!

Dus: bij alles wat jullie zo lovenswaardig doen, een raam openzetten naar ‘verder’. Naar ‘Dit is slechts het begin’. Naar wat laatst een duurzaamheidsvoorman van jullie zei: Een nieuwe beschaving. [WH: Zij bedoelt Herman Wijffels.]
 
Tot slot. In het Aardse kweekbakje vormen jullie mensen met jullie hersens en bewustzijn momenteel de voorhoede van de spannende ontwikkelingscampagne die het Leven op jullie planeet probeert te voeren. Wees daar tròts op! Jullie kunnen het verruïneren, ernstig terugzetten. Of er wat van máken! Zoals vandaag bescheiden maar hoopvol gebeurt! Ik wens jullie een vruchtbare bijeenkomst, Mij waardig!                                                       

[Was getekend: Gaia.]

Ontcijferaar: Willem Hoogendijk           whoogendyk at gmail.com

* De bijeenkomst in het provinciehuis beoogde de start van een regionale economie in het Utrechtse. De inleiding werd verzorgd door duurzaamheidsvoorman Klaas van Egmond, verbonden aan de universiteit van Utrecht. Deelthemas waren energie, voedsel, smart cities en geld. De bijeenkomst was een initiatief van (‘mijn’) Stichting Aarde, Milieucentrum Utrecht en het Platform Duurzame en Solidaire Economie. Site: Utrecht.degrotetransitie.nl .

HANDELEN
In de lijn van deze hemelse missive is het pamflet Genoeg & Genoegen (via genoeg naar genoegen). Dat beoogt de sensibilisering van de mensen voor ‘er moet meer veranderen dan windmolens neerzetten en cradle2cradle’. Op te vragen en, bij instemming, verder te verspreiden.
   Voorts is er een kort stukje beschikbaar over de opzet van een eigen buurt-economie met werk voor iedereen. Een economie van onder op. Dit ook om de geesten los te maken.
   Tenslotte zou er een team van ‘deskundigen’ moeten komen om een krimpscenario uit te werken. Met kennis van wetgeving (bestemmingsplannen, onteigening, arbeidsrecht e.d.) en van de verdere mogelijkheden tot ombuiging en regulering. Wat is mogelijk op welk niveau (lokaal, provinciaal, nationaal) en in welke sector. Compleet met tijdsfasering.

Ik heb altijd gevonden: een beetje netwerken is niet genoeg. Nu zegt ook Naomi Klein: “Er is gebundeld, massaal verzet nodig.” De arbeidersbeweging van de 19e eeuw zou ook nooit van de grond zijn gekomen met wat gefragmentariseerde groepering.


Stichting De Appelboom, NL58 INGB 0000 0744 42   o.v.v. Gift

 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

vrijdag 28 maart 2014

'In het oog, in het hart'

Uit de collectie Hoogendijk (schilderijen, tekeningen en grafiek). 'Van Roelofs tot Van der Zweep.'

Tentoonstelling Centraal Museum, Utrecht Projectkamer 1, 19 maart t/m 16 mei 2005

'de Nerée tot Babberich'

Inleiding

Alvorens op het ontstaan van de verzameling in te gaan wil ik mijn erkentelijkheid betuigen aan het Centraal Museum voor de uitnodiging een aantal objecten uit mijn verzameling beeldende kunst aldaar tentoon te stellen. Erfelijk belast ben ik. Mijn vader was een gerenommeerd handelaar in oude schilderijen aan de Keizersgracht te Amsterdam. Van hem leerde ik kijken naar Van Goyens en Saenredams. Hij maakte zijn kinderen ook enthousiast voor stukken landschap en stad, voor een gebouw en voor mooie luchten en omgeploegde akkers en voor velden met rode kool. "Kijk 's hoe mooi, als je er oog voor hebt." Zijn lijfspreuk was "Il n'y a que l'art." Hij was inderdaad meer kunst dan handelaar, ik bedoel: gepassioneerd voor kunst, en niet erg zakelijk. Hij beschouwde zijn smaak als DE smaak. Ik verdedigde wel eens dat iemand ook het zigeunermeisje-met-traan mooi kon vinden, ja, dat net zo waardeerde als mijn vader een Rembrandt, maar dat stond toch ver van hem af.

'Bloemaert. 'Een van de schilderijen die mijn vader had verkocht aan het Centraal Museum'.















Ik herinner me een geanimeerd gesprek met de eminente kunsthistoricus Jos de Gruyter, die bij mijn vader op bezoek kwam. We spraken over waar vroeger nieuwigheden zich het eerst manifesteerden, in de beeldende kunst, de literatuur of op straat. Over Malevich, wit kruis op dito fond, dus bijna helemaal weg, vond ik. Of musea niet kerkhoven waren. En over het moderne abstracte geschilder, vaak heel subjectief gedoe dat wegfietst van communicatie met de medemens en van de maatschappij. Later had De Gruyter tegen mijn vader gezegd dat het wel leuk spreken was geweest met die kritische student. Misschien wilde hij beleefd zijn. Bij Sandberg, de directeur van het Stedelijk die nogal warm liep voor Cobra, had ik eens gepleit voor de aankoop van een schilderij van Friso ten Holt dat ik op diens atelier gezien had. "Er zijn, naast uw dionysische schilders, ook nog best goede, meer apollinische." Ik was enthousiast op dreef. Aan het eind van het gesprek, surprise surprise, vroeg hij mij bij hem te komen werken. Had ik wellicht mede aan de goede naam van mijn vader te danken. Ik hield het af, maar het schilderij kwam wel in het museum.

Even geen kunst

Tussen mijn rechtenstudie en een baan bij de Raad van Europa in Straatsburg heb ik met mijn vader af en toe meegelopen naar veilingen, handelaren en verzamelaars in Engeland en Frankrijk. Daarna wilde ik een lange tijd niet nauw met kunst te maken hebben. Ik vond: ik maak wel mijn eigen creaties. Dat werden, teruggekeerd in Holland en met lang haar en spijkerpak, enkele kleine, vooroplopende milieuorganisaties (compleet met demonstraties!) en vergaande analyses en stellingnames over milieu, economie en maatschappij (zie de vitrine bij de kameringang en www.aarde.org) De ouders overleden, erfden de kinderen wat er over was aan schilderijen en tekeningen. (Nee, er zaten geen Van Goyens en Saenredammen bij! Wel echter werk van Bendien, Wichman, Frankot en ten Holt en een groot abstract werk van de Venetiaan Emilio Vedova wat de belangstelling van mijn vader voor moderne kunst aantoont.) Opeens had ik een partijtje ongeregeld aan schilderijen en zo in huis. Daaronder dierbare dingen waar we als kinderen altijd tegenaan hadden gekeken.

Het begin

Hoe ging het verder? Liefdesverdriet deed mij weer eens een kijkdag van een veilinghuis binnenlopen - hoewel ik muziek eigenlijk meer troostend vind; muziek gaat bij mij dieper dan beeldende kunst. Op die kijkdag werd ik getroffen door een mooi schilderij (Nr. 5).
'Nr. 5'
Dit was het dat mij aan de haak sloeg en zo werd ik een naarstig veilingbezoeker. En koper. Ik heb dus van huis uit goed leren kijken. De expertise van een handelaar denk ik niet zo gauw nodig te hebben. Je biedt tegen andere particulieren of tegen de handel. Soms vindt een kleinere handelaar, die in dezelfde soort dingen geïnteresseerd is als ik, het niet leuk als hij mij in de veilingzaal ziet zitten. En omgekeerd. Dat kopen moest met bescheiden middelen, want idealistische milieumensen werken ook wel tegen een laag salaris. Soms kon ik iets verkopen van mijn vader en wat verder gaan met bieden dan gewoonlijk. Als ik in de advocatuur was gegaan, met succes, ach wat had ik dan niet een mooie collectie opgebouwd! Geregeld immers zag ik spannende dingen die mijn budget te boven gingen. In mijn verzameling dus geen Mallorca van Gestel, een fauve Sluijters of een boom van Saverijs. Inderdaad ging en gaat mijn belangstelling vooral uit naar de modernisten. (Zie de achterwand hier, en dan nog een stukje met de klok mee.) Dat zijn zij die, in navolging van Van Gogh, Cézanne, Munch en andere post-impressionisten, gaan experimenteren met, of zich gaan toeleggen op, het kubisme, expressionisme, luminisme of constructivisme. De Hollanders zijn daar, afgezien van Mondriaan en de vroege Sluijters, meestal wat voorzichtiger in (gereformeerder? Doe maar gewoon?) dan buitenlandse modernisten. Daarbij heb ik -zoals mijn vader- een voorkeur voor een, hoe moet ik het zeggen, romantische schilderwijze. Een losse, spannende schilderstoets, een gedurfde penseel- of mesvoering, een snelle opzet. Dat ligt me wel. Daarom ook dat schetsen vaak boeiender zijn dan het uiteindelijke werk. Vaak vind je het in werken die een schilder voor studie of voor zijn eigen lol, voor 'eigen gebruik' maakt. Ze durven dan meer. (Zie bijv. nrs. 3, 17, 18 en 43).

'Bauer'
'Ansingh'
'Schwartze'
'Schellefhout'












Bescheiden middelen

Het bescheiden budget maakt dat ik nog weleens een anoniem werk heb gekocht (bijv. nr. 53). Goed, maar zonder naam - dat drukt de prijs.

'Nr. 53'

Vooral prettig als je later de maker vindt (bijv. bij nrs. 52 en 55, en zojuist bij nr. 5). Maar dat komt niet vaak voor, bij mij althans.


'Klok'
'Degouve de Nunques'
'Ansingh'
Mijn hernieuwd bezig zijn met schilderkunst, moet ik nog vermelden, kwam ook door mijn vriendschap met genoemde Friso ten Holt die toen een tiental huizen verderop aan de Keizersgracht woonde. Een soort vaderfiguur, later een oudere broer voor mij. Toen hij een tentoonstelling had in Warmenhuizen, mocht ik deze openen. (Tekst op aanvraag.) U treft hier enkele werken van hem aan, evenals trouwens van zijn vader Henri. Henri (uit een Utrechtse familie afkomstig) was een interessante, experimenterende schilder, tot op het laatst van zijn leven. Friso beperkte en verdiepte zich en werd een groot schilder. Hij heeft nog niet de erkenning die hij volgens mij verdient. Otto de Kat, die een vriend en collega van hem was, geniet al meer bekendheid, hoewel in mijn ogen niet van dezelfde hoogte.

 

Engagement

Mijn politieke gevoel, met de nodige nuances zeer links van het centrum, vindt men niet terug in mijn verzameling. Hoewel ik wel blij was met de recente verwerving van het portret van Henriette Roland Holst door haar man (nr. 24): zowel een vrouw (ik heb namelijk een vrouwencollectie) als een socialiste!



In de jaren '30 waren vele kunstenaars, vooral in Amsterdam, links geörienteerd tot ronduit lid van de communistische partij, maar zij maakten lustig babietjes, stillevens en landschappen. Alma's Sociale Portretten (nr. 57) is duidelijk een politiek statement. (De rentenier daaruit kon ik mooi als illustratie gebruiken in mijn boek over economie.)



Beekman's wat onbeholpen mijnwerker in De Stijl-trant (nr. 59) komt ook direct voort uit zijn sociale
gevoel.

 

Aan de politiek-rechtse kant vindt men de 'branie' Wichman (bijv. nr. 83), want evenwicht moet er zijn!



Heb ik een wat ouderwetse smaak? Sommige werken van Cobra kan ik wel waarderen, zoals een vroege Appel of een Lucebert, maar dan zijn ze boven mijn budget. Ik heb me nooit in de eigentijdse kunst ingewerkt. Er is veel waarvan ik maar vluchtig kennis neem. Een emmer roestige spijkers over de museumvloer uitgestort - ik heb het wel gezien. Onder het moderne schilderwerk vind ik veel kliederwerk, neem me niet kwalijk. Maar soms word ik echt heus wèl gepakt door een modern werk of een nog levende kunstenaar.

Mania for having things

Bij het zoeken naar een titel voor deze tentoonstelling had ik voorgesteld: 'Een partijtje ongeregeld.' Maar dat werd toch wat ondermaats gevonden. Mijn huis is overvol geraakt met het 'platte goed', dichtgeslibd. Je koopt wel eens een hele map voor één ding, en dan houd je de rest - overigens vaak ook goed. Mijn vader had het al over de mania for having things. In mijn verzameling heb ik nogal wat buitenlandse dingen, hetgeen mijn blikveld verruimt. En er is ook een vrouwencollectie binnen mijn verzameling, dwz. afbeeldingen van vrouwen. Een aantal van hen zijn ook hier te zien, variërend van nr. 31 tot nr. 96. Ik zou graag eens een aparte tentoonstelling van 'mijn dames' willen maken!

'Carniel'
'van Luyn'
'Laurencin'
 











De afmetingen van de vitrines beperkten de keus; vaak zit grafiek bijvoorbeeld in grote passe-partouts en had ik geen zin om ze 'om te katten'. Over passe-partouts gesproken, zo'n verzameling kost best wel tijd en geld voor onderzoek en conservering. Vele werken op papier moesten van een oud, zuurhoudend milieu in een 'zuurvrij milieu' overgezet worden.(1) U begrijpt, gezien de herkomst van de meeste van de dingen is mijn verzameling enigszins een hommage aan het veilingwezen. Goed, ik heb wat voorsprong in kijken meegekregen. Maar gerenommeerde veilinghouders willen u graag goed voorlichten. En u kunt ook heel goed terecht bij de kunsthandel. De marges zijn vaak bescheiden, en ik weet zelf uiteraard goed wat er nog allemaal bij komt kijken (= kosten) na een aankoop op een veiling of uit een verwaarloosde boedel. 

Dank

Allereerst ben ik oud-directeur Sjarel Ex erkentelijk die mij destijds uitnodigde hier te exposeren. De uitwerking kwam op het kundige en voortvarende bord van conservator Meta Knol, evenals meer praktisch bij Erica van Buchem en haar technische collega's. Hen ben ik veel dank verschuldigd. Feroza Verberne, restaurateur van schilderijen, was zo vriendelijk om alle olieverven voor de tentoonstelling na te lopen op conditie en waar nog nodig schoon te maken. De papierrestaurateur Peter Kipp heeft altijd mijn tekeningen en grafiek kundig verzorgd. In mijn directe omgeving dank ik voor de hulp van Geertje Jacobs (zij zorgde ervoor dat mijn vader's archief naar het RKD ging) en van Jeanette van den Bos die mij speciaal met deze tentoonstelling geholpen heeft. Zij keken en kijken ook altijd kritisch mee bij aankopen, evenals Birgit Snellens die, met dochter Daan, ook nog eens vaak hielp het dichtslibben van mijn huis dragelijk te houden. En, niet te vergeten, dank ik mijn jongste zuster die ook het vaderlijke oog erfde en die ik na een aankoop vaak algauw belde om te vragen te komen kijken en haar oordeel te geven. Mijn vader zei altijd dat hij liever een schilderij kocht dan er een lijst bij te moeten zoeken, of de kleur van een passepartout bepalen. Wel nu, ik heb ook dat gebrek van hem geërfd, en ben blij als de mensen in mijn omgeving op dat gebied voor mij de knopen doorhakken. A propos, als u hier mooie lijsten aantreft: Len en Frans de Roo en Guy Saint Hill te Haarlem: bedankt! Dank ook aan Jacqueline de Raad en haar collega's van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie die mij af en toe met onderzoek hebben geholpen. Tenslotte ben ik ook mijn kinderen erkentelijk die mij in vertrouwen maar lieten aanrommelen.

 -----------------------
1.Haal dat oude karton en die verkeerde passepartouts toch vooral weg bij de werken die u thuis heeft! En ga niet zelf uw schilderijen proberen schoon te maken! Het is echt vakwerk. Ik hoop dat Kunst & Kitsch eens goed aandacht aan deze problematiek zal geven. En dan meteen ook dat mensen achterop portretten, foto's e.d. zetten wie het voorstelt. En ook de maker in geval een schilderij of tekening niet gesigneerd is. Twee generaties later, en niemand weet het meer. Op de omslag prijkt nr. 28-v.

vrijdag 21 september 2012

Russische haven

De modernistische schilderes Jacoba van Heemskerck, dochter van de bekende negentiende-eeuwse zeeschilder Jacob van Heemskerck van Beest, woonde en werkte in Den Haag en Domburg in het eerste kwart van de vorige eeuw. In Domburg had haar vriendin Marie Tak van Poortvliet een atelier voor haar laten bouwen. Beiden raakten gecharmeerd van de antroposofie. Van Heemskerck verkeerde met onder meer Toorop en Mondriaan. Van de laatste had zij nog les gehad. Na een luministische en een kubistische periode ging zij vooral expressionistisch schilderen en werd opgenomen in Der Sturm, de groep in Duitsland rond Herwarth Walden. Zij werd daar nog bekender dan in Nederland en werd gelijk gesteld aan schilders als Marc, Kandinsky en Klee. Veel van haar werk kwam door schenkingen van Tak van Poortvliet en enkele verzamelaars in het Haags Gemeentemuseum terecht.
Van Heemskerck maakte ook houtsneden. Ik heb er enkele van; grafiek is nog wel eens te verwerven met een kleine beurs. Eén is een havengezicht met Oosterse torens en draagt, of kreeg, de titel: ‘Schepen in Russische haven’. Gemaakt in 1917. Zij is wel eens in Oostenrijk geweest, maar nog verder naar het oosten? Op een dag nam een vriendin mij mee naar Rotterdam en haar favoriete plek daar, hotel New York. We gingen er heen in zo’n klein overzetbootje dat van de Veerhaven vertrekt. De golven gingen heerlijk te keer; je zat er dan echt tussen. Opeens sprong ik op en riep uit: “Kijk, de Russische haven!” Ik hing gevaarlijk opzij en wees op de torens van het hotel. “Misschien was dat haar inspiratie.” Onder de koffie vertelde ik aan mijn metgezellin waarom ik het bootje zo griezelig had laten wiebelen.
Enkele kunstmensen in ons land zijn bezig met Van Heemskerck en haar houtsneden. Ik vertelde hun mijn veronderstelling, maar ik weet niet of zij die overnemen.* Weer later keek ik nog eens naar de houtsnede en ontwaarde linksboven iets wat op een brug lijkt. De Willemsbrug! Klopt geografisch. Nog een argument! (Ach ja, een mens die gelijk wil krijgen haalt de munitie overal vandaan….. maar ik vind de mijne toch tamelijk plausibel.)
Onlangs bezocht ik in Assen de tentoonstelling over het symbolisme. Was wel mooi gedaan. In de catalogus een helder overzichtsartikel van de kunstdocent Carel Blotkamp, waarin hij onder andere een verloren gegaan schilderij van Van Heemskerck behandelde, schilderij no. 60 uit 1916. Ook daarin twee zuilen met witte bollen, met een boog erachter. Een latere (V.H. overleed in 1923) interpretatie door de antroposofische psychiater Zeylmans van Emmichoven, een goede bekende van de schilderes: “Boven de bleke, violette torens twee verblindend witte lichtbollen. Het licht der waarheid. Over de ganse stad met zijn bonte onrust spant zich een zware, zwarte boog, als wilde hij het gehele, slavende leven in zijn sombere macht vastklemmen. Maar de stralende lichten breken door de donkere boog heen en wijzen de weg naar hoger en beter leven, naar de bevrijding.”Blotkamp vroeg zich af of dit ook zo precies de interpretatie van de schilderes zou zijn geweest, maar noemde haar spirituele aspiraties onmiskenbaar. Afijn, waar het hoofdkantoor van de Holland-Amerikalijn niet toe kan leiden. Jammer dat Riet Bakker een van haar hoge gebouwen op de Kop van Zuid zo dicht op het hotel heeft gezet. Wat een gebrekkig gevoel voor proporties! Nee, dan liever Jacoba! WH Dit artikel werd gepubliceerd in het Kunst & Antiek Journaal (nu Collect) van december 2004. * En in het mooie boek Jacoba van Heemskerck – Schilderes uit roeping van Huussen en Van Paaschen wordt mijn veronderstelling vermeld (tekst bij no. 327, blz. 267).

dinsdag 6 maart 2012

NedCar nieuwe stijl

NedCar duurzaam moderniseren ?
Aannames:
- Ons huidige productivisme (vnl. geldgedreven) is bezig de biosfeer – ons huis – onherstelbaar te beschadigen en de voor ons noodzakelijke grondstoffen op te maken.
- De kapitale systeemfout in de economie van nu is de noodzaak tot verbruiken (‘consumentenvertrouwen’) om de bedrijven, in de tang van groeidwang, aan de praat te houden. Even absurd als schadelijk.
- De economie is veranderbaar. Zij was er een gericht op de vraag, werd er een van het aanbod, ja opdring. Voor onze overleving en van het bij ons horende leven moeten we terug – beter: vooruit! – naar een economie van de vraag - een vraag, weten we nu, die binnen milieugrenzen blijft. (Dus ook het aantal auto’s!)
- De tijd kruipt nu snel naar de 'groene' ideeën toe. Deze tijd vraagt om drastische omvormingen. Wijffels: "We moeten niet ons tijdperk vernieuwen, maar naar een nieuw tijdperk." Dat gaat verder dan de bedrijvigheid vergroenen.

Zou het mogelijk zijn om daar in Born (kleine?) elektrische auto’s te maken, vooral voor de Nederlandse (en ev. Belgische en Rijnland-Westfaalse) markt?
In navolging van de Daf’s? In een sfeer zoals er was met de eerste Volkswagen of T-Ford.
Als adept van regionalisering van de economie, is het daarbij voor mij dan: ‘Koop Nederlandse Waar!’
Met een markt met 16 miljoen mensen – levensvatbaar? (Enige protectie als tegenwicht tegen de nu zwaar, neoliberaal beschermde kapitaalstromen! Keynes: Make goods homespun as much as possible.) (Leuk oud woord uit een textielnatie.)
In mijn idee van een moderne, geflexibiliseerde economie (een verantwoorde vraag bedienend, niet meer een geldgedreven opdring-economie) zou die fabriek eerst moeten voorzien in de vraag, en dan op een lager pitje verder draaien op de vervangende vraag, reparatie en innovatie. Vele werkers zouden dan in de regio neven-banen (dus betaald) moeten hebben. Trekt de vraag aan, bijv. vanwege een nieuw model, dan kan het personeelsbestand weer omhoog.
Zo zouden in mijn idee álle bedrijven moeten gaan werken die een elastische, fluctuerende vraag bedienen. En het flex-werken moet werkelijk het algemene, normale patroon worden; dan wel met inkomenszekerheid – iedereen ergens aan het werk - in plaats van baanzekerheid. Het is mijn idee van het bevrijden van de bedrijvigheid, namelijk van de groeidwang. Hoofddoel: de Aarde en de grondstoffen sparen. En het werken voor ondernemers en werkers ont-stressen. (Ik ben wel altijd van het flink aanpoten, hoor!) (Weer zo’n aardig oud woord…)
Het gaat mij ook om het bevorderen van weer meer ‘maken’ in ons land, en van gelegenheden voor technologie-behoud en -ontwikkeling. In dit geval wellicht samen met de TH-Eindhoven of Delft.
Het betreft dus een op de toekomst voorbereid bedrijf, niet langer afhankelijk van stijgende output e,d,
Integendeel: bestand tegen schommelingen.
Door een nauwere band tussen geldschieters en bedrijf; het geld wat vaster in het bedrijf zittend.
Niet meteen faillissement (=kapitaalverlies) bij een dip die wat aanhoudt. (Het woord dip is dan ook niet meer juist. Integendeel: spaart de Aarde, draagvlak van elke economie. En wat minder stress of eentonigheid bij de werkers. Moet dus een positieve connotatie krijgen!)
De band tussen investeerders of leners kan bestaan uit een stichting waar zij samen met het bedrijf inzitten. Of de aandelen komen bij de provincie of de staat. Of ‘onze’ ABN-AMRO. Of….?
Een deel van de werkers, tijdelijk overbodig, hebben vaste nevenbanen. Vele mensen kunnen meer, zijn actieve en bedreven doe-het-zelvers, kunnen chaufferen, tuinieren, begeleiden op het sportveld, helpen opvoeden. De ontwikkeling van ambachten is ook belangrijk. De werkers kunnen, indien nodig, ingezet worden in overleg met de gemeente waar zij wonen, voor zorgtaken, in het onderwijs, buurtwerk, onderhoud e.d. Het onderscheid tussen hoog- en laagwaardig werk moet nodig herzien worden. En wordt hier de discussie over een algemeen basiskomen actueel?
Afijn, een bedrijf, dus, primair rustend op de nationale vraag, en regionaal ingebed.
Kapitaal getemd, de bedrijvigheid bevrijd.

Sleutelwoord; flexibilisering van de bedrijvigheid. Haar bevrijding ook, namelijk van de groeidwang.
Flexibele investerings- en leenbeloning, flexibele werkers.
Ik heb daar al veel over geschreven. Oa. in een oude brochure waarbij de toen CNV-baas Westerlaken nog het voorwoord had geschreven. (1994)
NedCar nieuwe stijl als experiment? Als proef? Juist in een krimpgebied, dat het daar anders zal worden?
Om met Balkenende (hij vanuit een bolide?) uit te roepen: leve de VOC-mentaliteit!

Willem Hoogendijk febr. 2012.

Verbonden aan de Stichting Aarde (aarde.org), lid van de denktank Voor de Verandering (globalternatives.nl), lid van de groep rond het Franse blad Entropia, geheel gewijd aan ‘décroissance’ en meewerkend aan de Alliantie Fair & Green Deal (platformdse.org), werkgroep i.o. ‘Krimp een Uitkomst?’

Terug naar de fifties/sixties?

Ot en Sien samenleving

Op het Springtijfestival (IMSA, Terschelling, sept. 2010) werd mij gevraagd om een beeld van de duurzame maatschappij. Als tegenwicht voor de optimistische techneuten en opgewekte groene doorgroeiers zei ik (een apostel van de krimp): een Ot-en-Sien samenleving. Er was geen boegeroep, maar wel geluiden van verontwaardiging en hilariteit.
Voor wie deze figuren uit een oud kinderboek niks zeggen: ik herinner me iets van kindertjes die op een vrij lege weg of straat tollen en knikkeren. Lage huizen met tuintjes. Idyllisch. Periode? Laten we zeggen: geschreven rond 1935. (Hadden ze ook iets te maken met Dik Trom? Ook zo’n kinderfiguur uit die tijd. Ander boek?)
Later bedacht ik me hoeveel maak-industrie er toen tegelijk nog was: we bouwden grote schepen, spoorwagons, vliegtuigen zelfs, de Rotterdamse haven liep al lekker, in Twente en Brabant draaiden nog textielfabrieken, we mijnden steenkool en de landbouw was nog divers.
Kijk eens in oude fotoboeken. Toen was er best veel politie overal op straat, en op het station waren er kruiers, ‘witkielen’ die hielpen met de bagage. Chauffeurs hadden bijrijders. De post werd twee- of zelfs driemaal per dag bezorgd. Er was overal veel personeel. Een leraar van een middelbare school verdiende genoeg om een intern dienstmeisje te hebben. (Zijn vrouw werkte niet, was vooral moeder en runde het huishouden.)
!935? In de fifties, dus na WO II, was het ook nog zo. Dat had ik beter kunnen zeggen: rond 1960. We waren toen al een erg rijk land, deden het echter met de helft van de energie die we nu vebruiken. Met materaal werd ook veel langer gedaan.

Mijn grote vraag: hoe was dit allemaal mogelijk?
En we leefden toen nog niet eens van de aardgasbel!
Wat ging er mis?
Economen, sociologen – graag antwoord.

Jan Blokker zei in de docu over hem: het was toen nog een vrij geëgaliseerde maatschappij.
De salarisverschillen waren nog niet wat ze nu zijn.
Nog even een herinnering inzake de omgang met materiaal: bij mijn niet-arme en niet-gierige grootouders werden de papieren boterhamzakjes na gebruik leeg gemaakt van de kruimels, opgevouwen en opgeborgen voor hergebruik. En bij het gaan eten in de eetkamer, gingen de lampen in de huiskamer uit. Nogmaals: welvarende, niet-schraperige, ja, royale mensen. Mijn ouders hadden ook nog die mentaliteit en omgang met de dingen.

Graag een verklaring.
En op naar die rustige Ot-en-Sien maatschappij, met weer veel maak-bedrijvigheid. Of beter: naar de Sixties van de vorige eeuw!

Willem Hoogendijk
December 2010
wh@aarde.org

PS Desgevraagd, opperde John Huige, van het Platform DSE, dat een oorzaak van de verandering zou kunnen zijn de enorme ontwikkeling van de consumptiegoederen-kant.
Verder gingen de lonen en de belasting daarop flink omhoog, mede of vooral om de groter wordende verzorgingsstaat te betalen.

Kapitale econ. systeemfout

Kapitale economische systeemfout: de verbruiksnoodzaak

Beetje verkort geplaatst in de Volkskrant van 3 maart 2012, blz. 32

Bij het World Economic Forum in Davos is het kapitalisme besproken: deugt het of niet?
Ja, zeiden de ondernemers. Nee, vonden de vakbondsmensen. Het is maar wat je onder kapitalisme verstaat. Laten we naar de situatie van nu kijken.
Onze economie is aan het kwakkelen of zelfs krimpen. Het ach-en-wee klinkt ook elders. Haperende verdienmachines betekenen minder consumptieve bestedingen, overheidsuitgaven en pensioengeld en meer werkloosheid. Ligt de oorzaak bij de kredietcrisis, uitgelopen op een algehele financiële malaise, of zijn er diepere oorzaken? Het kapitalistische systeem is immers zo totalitair dat het ook ons economisch beschouwen verkokerd heeft. De media lopen over van de economen, industriëlen en beleidsmensen die het consumentenvertrouwen willen herstellen en de economie weer opkrikken. Begrijpelijk van ondernemers, beleidsmakers en politici vanwege hun vastzitten aan de status quo, maar verbazend dat nog zo weinig economen vraagtekens zetten bij een systeem waarin verbruikt moet worden om de boel draaiend te houden. Ziedaar de mijns inziens kapitale systeemfout in de huidige economie die niet gezien wordt, laat staan in Davos ter sprake komt.
Vroeger hadden we economische bedrijvigheid die de vraag volgde. Bedrijven fluctueerden met de schommelingen van de vraag. Vele werkers waren navenant flexibel. Vervolgens ging de rol van het geld toenemen, met name de geldaccumulaties uit de handel. Om deze te vermeerderen gingen de eigenaren ervan produceren. De kooplieden werden fabrikanten, de werkplaatsen fabrieken. Onder druk van deze investeringen die moesten renderen ontstond de continue productie met een toegenomen arbeidsspecialisatie. De waren moesten afgezet worden, dus de vraag gestimuleerd. De vraageconomie was er een van het aanbod geworden.
Andere groeifactor was een toenemende en zich emanciperende bevolking. Kelderwoningen werden Wibaut-appartementen en deze later weer doorzonhuizen. Fossiele brandstoffen dreven de alsmaar verbeterde machines aan. Belangrijke groeistimulans werd ook de bancaire geldschepping; dat kredietgeld ging qua volume het gewone geld vele malen overtreffen. Er ontstond een productiesysteem onderworpen aan groeidwang dat het moest hebben van reclame en marketing, verminderde kwaliteit en de algehele culturele omhelzing van innovatie en groei: meer, nieuwer, sneller. Duizenden jaren van spaarzaam omgaan met energie en materiaal kreeg het pejoratieve stempel van ouderwets. Best begrijpelijk ook, gezien het toegenomen comfort en een veelheid van arbeidsbesparende vernieuwingen. Ongeveer iedereen had het beter gekregen dan zijn grootouders en de ervaringen met een planeconomie in een één-partijsysteem waren niet best. Leve het vrije ondernemen en het kapitalistische groeisysteem.

Kapitaal dominant

Maar is alles wel rozengeur en maneschijn? In de economie van het aanbod, ja de opdring, zijn de bedrijven zo ‘mono’ (maar één soort product), grootschalig en overspannen geworden dat er niks mis mag gaan of er is trammelant. Een dip in de afzet die even aanhoudt, of er dreigt faillissement. De volatiliteit van aandeelhouders en andere investeerders speelt daarbij een grote rol. Het personeel zal zich ook verzetten tegen ontslag, maar de factor Arbeid is toch altijd nog de zwakkere van de factor Kapitaal. Als die uit de onderneming stapt, is het einde verhaal.
Van dienaar was het geld meester geworden. Dat werd echter verhuld in de klassieke theorie die leerde dat het geld vooral een facilitator was. Maar de onzichtbare hand van de markt was de zichtbare vuist van het kapitaal geworden. Bovendien heeft het kapitalisme onze mentaliteit zo ‘ego’ gekneed dat deze vervolgens dient voor zijn eigen legitimatie.
Het productiegeweld heeft een overeenkomstig consumptiegeweld nodig en oefent een rampzalige druk uit op de biosfeer. De mensheid is bezig met een suïcidale aanslag op haar eigen draagvlak. De Aarde kreunt steeds luider, maar wij horen het niet door ons vastzitten aan de zorgen van alle dag en, bij de welgestelden, de geneugten van alle dag. Op het dek van de Titanic wordt vrolijk de in de spektakelmaatschappij ontstane verdoofcultuur omhelsd.
Geld dat moet groeien, fabrieken die dus alsmaar moeten draaien, de consumptie die dus navenant op peil moet worden gehouden – ziedaar de absurde toestand van een verkwistende en tegelijk aantrekkelijke spullencultuur. De econoom Schumpeter deed er met zijn creatieve destructie nog opgewekt een roze strik omheen. Dit alles werd nog eens enorm versterkt door de bancaire geldschepping en de consumptieve kredietverlening.
Bij de groenen en maatschappijcritici werd al vroeg gesproken over een balloneconomie die eens zou barsten. Zij gingen streven naar een gekalmeerde, groene en meer sociale economie om een crash te vermijden. Nu gaan we toch die crash beleven die een depressie kan worden omdat de economische verwevenheid en kwetsbaarheid groot zijn, groter dan rond 1930. Even ergens een dalende afzet en er is elders ook ellende. Een depressie zit eraan te komen, of een lange stagnatie zoals Japan kende.

Flexibilisering

Men is nu enthousiast over zonnepanelen, elektrische auto’s en cradle-to-cradle. Maar in een groeisysteem zijn zulke op zich nuttige technische middelen geheel onvoldoende en zelfs bedrieglijk want zij beletten het zicht op de noodzakelijke Grote Afslanking. Duurzaamheidsvoorman Herman Wijffels: we moeten niet ons tijdperk vernieuwen maar naar een nieuw tijdperk. Een doeltreffende aanpak moet dus dieper ingrijpen. We zouden ons dan allereerst moeten bevrijden van de groeidwang en de gevolgen ervan: de afzetdwang en de verbruiksnoodzaak. We moeten dringend van een aanbod- en opdringeconomie naar een economie afgesteld op de vraag. Een vraag, weten we nu, die rigoureus binnen de milieugrenzen blijft.
Het sleutelwoord is flexibilisering. Bedrijven moeten soepeler kunnen draaien, de vaak schommelende vraag volgend. Minder verkocht, dan niet algauw failliet -kapitaalvernietiging- maar op een lager pitje door, met minder mensen. Trekt de vraag weer aan, dan kan het bedrijf door met een weer grotere bezetting. Dat vraagt om een flexibele organisatie van de werkgelegenheid. Vele werkers hebben dan naast hun hoofdbaan een of meer bijbanen - een diversifiëring van hun loonbronnen. Inkomenszekerheid komt in plaats van baanzekerheid. De meeste mensen kunnen meer: tuinieren, chaufferen, voorlezen, kleren maken, knutselen en bouwen (het legioen der doe-‘t-zelvers!), koken, helpen met oogsten, sjouwen, steunkousen aanleggen. De discussie over een basisinkomen wordt relevant. Er zijn natuurlijk ook vele werkers die continu moeten blijven presteren in een en dezelfde baan voor producten als brood en melk, water en energie, zorg, onderwijs, veiligheid en justitie, wegwerpluiers en wc-papier.
De groeidruk op de onderneming komt nog sterker van het bedienen van de geldschieters. Voor vele ondernemers is de economie een commando-economie, zoals men de staatssocialistische planeconomieën placht te kwalificeren. Die groeidruk kan verminderd worden door eveneens de kapitaalbeloning te flexibiliseren: minder afgezet, dan ook minder geld naar de financiers. Er dient dan een sterkere koppeling te zijn tussen investeerders en bedrijf dan nu het geval is, zeker met de huidige grote aandelenmobiliteit. Er wordt wel gedacht aan de stichtingsstructuur waarin dan beide partijen zitten. Flexibilisering van de economie zal een bevrijding betekenen van de ondernemer en de bedrijven, namelijk een verlossing van de groeidwang en de absurditeit van het in de ratrace voortdurend maximaal moeten produceren en afzetten. Dan komt er werkelijk ruimte voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In feite is er dan een algehele bevrijding van de bedrijvigheid.

Kalmering en relokalisering

Het herstellen van de biosfeer en haar functies en voorraden vraagt om een flinke kalmering en relokalisering van de economie. Het driftige heen en weer bewegen van goederen en mensen is onwenselijk en onhoudbaar. Keynes adviseerde al goederen zoveel mogelijk thuis te maken. (Hij voegde er nog iets interessants aan toe gezien de huidige crisis: houd vooral de financiering in de eerste plaats nationaal.) Regionalisering krijgt van de vrijhandelaars algauw het zwarte etiket van protectionisme, maar als er nu íets in het neoliberale systeem zwaar geprotegeerd wordt, zijn het de begerige, over de hele Aarde ongeremd heen en weer vliegende kapitalen. « Het kapitaal stroomt de hele wereld over op zoek naar de hoogste opbrengst. » signaleerde Bolkestein al vroeg (Volkskrant, 21-1-1984). Een meer eigenstandige economie – minder im- en export afhankelijk– is heilzaam voor ons land. Onze grote buren hebben daar veel meer van over weten te houden en zijn daardoor minder kwetsbaar voor schaarsten, dure olie, ziekten en andere kinken in de kabel.
De gezondmaking en weerstandsverhoging van de economie impliceert de ontwikkeling van importvervangende bedrijvigheid en de uitbreiding van blauwe-boorden arbeid en ambachten. Dit kan in een ‘thuissector’ onder de officiële bedrijvigheid van baggeren, containers overladen en het exporteren van zuivel en chips. In de thuis- of basissector zou de hoofdactiviteit biologische land- en tuinbouw moeten zijn, met daarbij zoveel mogelijk eigen energieopwekking, hergebruik en herstel van natuur en platteland. ‘Eetbare steden’ en vergroende en nijver geworden buurten waarin zoveel mogelijk mensen naar vermogen productief zijn geworden in een economie op menselijk maat. De basissector zal ook alle werkers kunnen opvangen die nog voortdurend uit de officiële, aan de mondiale ratrace deelnemende sector gestoten zullen worden.
De werkdiversifiërung zal verschillen van het flexwerken zoals nu voorgestaan door de werkgevers, gevangenen van de huidige economie. De werkafwisseling –een wens van vele werkers, vooral de jongere– zou plaats moeten vinden in de context van verdere emancipatie, meer collectieve zelfsturing en dus van een economie die steeds meer van de mensen zelf wordt. Dat ligt in de lijn van onze geschiedenis. De gang naar een politieke democratie zou vervolgd kunnen worden met een economische democratie. Dan wel graag met verdiept milieubesef!
Afgezien van het handhaven van groene en sociale regels voor bedrijven en meer controle op de banken kan de officiële sector beter nog even met rust gelaten worden. Anders is er teveel ontreddering ineens. Een in de samenleving ingebedde sociale markteconomie met flink wat collectieve sturing en het geld als dienaar – wie wil kan het gerust kapitalisme blijven noemen. In zulke meer eigenstandige lokale economieën in Europa kan een balans tussen individueel ondernemerschap en collectieve planning ontwikkeld worden en ook een levendige onderlinge handel. De noodzaak tot een harde concurrentie met opkomende landen als China, India en Brazilië kan drastisch afnemen. Sterker: zo’n tot inkeer gekomen Europa kan een voorbeeld worden voor de nieuwe aanstormers: verander van koers voor het te laat is.
Utopisch? Het is utopisch te menen de oude economie voort te kunnen zetten en te rekenen op technische oplossingen. De man met de hamer wordt het opraken van grondstoffen en het disfunctioneren van de biosfeer zoals wij die nodig hebben om te bestaan. Wat meer is, de ingrediënten voor de economische gezondmaking zijn al overal in de wereld als hoopvolle plantjes opgekomen uit de scheuren in het huidige financieel-economische systeem. De nieuwe maatschappij wordt in de oude geboren. De huidige crisis kan, zoals in de judosport, prachtig aangewend worden voor de voor ons overleven noodzakelijke economische ombuiging. Misschien iets voor Davos volgend jaar.

--------------------

Mr Willem Hoogendijk is werkzaam bij de Stichting Aarde en lid van de werkgroep Voor de Verandering en de groep rond het Franse tijdschrift Entropia, geheel gewijd aan krimp.