Ot en Sien samenleving
Op het Springtijfestival (IMSA, Terschelling, sept. 2010) werd mij gevraagd om een beeld van de duurzame maatschappij. Als tegenwicht voor de optimistische techneuten en opgewekte groene doorgroeiers zei ik (een apostel van de krimp): een Ot-en-Sien samenleving. Er was geen boegeroep, maar wel geluiden van verontwaardiging en hilariteit.
Voor wie deze figuren uit een oud kinderboek niks zeggen: ik herinner me iets van kindertjes die op een vrij lege weg of straat tollen en knikkeren. Lage huizen met tuintjes. Idyllisch. Periode? Laten we zeggen: geschreven rond 1935. (Hadden ze ook iets te maken met Dik Trom? Ook zo’n kinderfiguur uit die tijd. Ander boek?)
Later bedacht ik me hoeveel maak-industrie er toen tegelijk nog was: we bouwden grote schepen, spoorwagons, vliegtuigen zelfs, de Rotterdamse haven liep al lekker, in Twente en Brabant draaiden nog textielfabrieken, we mijnden steenkool en de landbouw was nog divers.
Kijk eens in oude fotoboeken. Toen was er best veel politie overal op straat, en op het station waren er kruiers, ‘witkielen’ die hielpen met de bagage. Chauffeurs hadden bijrijders. De post werd twee- of zelfs driemaal per dag bezorgd. Er was overal veel personeel. Een leraar van een middelbare school verdiende genoeg om een intern dienstmeisje te hebben. (Zijn vrouw werkte niet, was vooral moeder en runde het huishouden.)
!935? In de fifties, dus na WO II, was het ook nog zo. Dat had ik beter kunnen zeggen: rond 1960. We waren toen al een erg rijk land, deden het echter met de helft van de energie die we nu vebruiken. Met materaal werd ook veel langer gedaan.
Mijn grote vraag: hoe was dit allemaal mogelijk?
En we leefden toen nog niet eens van de aardgasbel!
Wat ging er mis?
Economen, sociologen – graag antwoord.
Jan Blokker zei in de docu over hem: het was toen nog een vrij geëgaliseerde maatschappij.
De salarisverschillen waren nog niet wat ze nu zijn.
Nog even een herinnering inzake de omgang met materiaal: bij mijn niet-arme en niet-gierige grootouders werden de papieren boterhamzakjes na gebruik leeg gemaakt van de kruimels, opgevouwen en opgeborgen voor hergebruik. En bij het gaan eten in de eetkamer, gingen de lampen in de huiskamer uit. Nogmaals: welvarende, niet-schraperige, ja, royale mensen. Mijn ouders hadden ook nog die mentaliteit en omgang met de dingen.
Graag een verklaring.
En op naar die rustige Ot-en-Sien maatschappij, met weer veel maak-bedrijvigheid. Of beter: naar de Sixties van de vorige eeuw!
Willem Hoogendijk
December 2010
wh@aarde.org
PS Desgevraagd, opperde John Huige, van het Platform DSE, dat een oorzaak van de verandering zou kunnen zijn de enorme ontwikkeling van de consumptiegoederen-kant.
Verder gingen de lonen en de belasting daarop flink omhoog, mede of vooral om de groter wordende verzorgingsstaat te betalen.