dinsdag 13 september 2011

Krimp een uitkomst

Er is veel te doen over gemeenten die krimpen. Het is inderdaad akelig, die leegloop en de verschraling van de voorzieningen. Er voltrekt zich daar een neerwaartse, zichzelf versterkende spiraal. Men probeert wat tegenkracht te ontwikkelen met huisvesting voor gastarbeiders die hun werk niet al te ver weg hebben, het aldaar stimuleren van tweedehuizenbezit en met de ontwikkeling van natuur, ook voor recreatie.
Wat men nog niet goed beseft, is dat een belangrijke, zo niet de belangrijkste oorzaak van dit proces het vertrek van het geld is, de money drain, de geldemigratie. Geld zoekt het hoogste rendement en dus trekt het geld weg uit de gebieden waar dat niet gevonden wordt. Het spaargeld van de streekbewoners verhuist via de banken naar meer rendabele oorden. Zo ook de huren, de hypotheekrenten en de winsten van supermarkten, winkelketens en bedrijven. De koopkracht daalt, mensen trekken weg. In de kleinere plaats sluiten bibliotheek, disco en voortgezette school. In de grotere stad in de buurt blijven deze voorzieningen (nog) bestaan. Maar van daaruit migreert het geld ook naar ‘betere’ oorden: de Randstad en nog verder de wereld in. Hetgeen de Ierse econoom Richard Douthwaite deed verzuchten: “De kinderen reizen het spaargeld van hun ouders achterna.”
40 jaar geleden al duidde de landschapsecoloog Pieter Schroevers dit veranderingsproces aan met de termen overontwikkeling die dan elders onderontwikkeling veroorzaakt. In de natuur komt dit geregeld voor, maar na enige tijd ontstaat er meestal een nieuw evenwicht. Met het systeem van geld-moet-groeien, de moderne, bancaire geldvermeerdering en de enorme kapitaalsmobiliteit ontstond er een krachtig financieel aan- en wegzuigmechanisme met maar weinig belemmeringen. Wildgroei hier, niet te stoppen verschraling elders.
De voor de handliggende remedie is het proberen te verhinderen dat het geld de bedreigde streek verlaat. Het gaat dan om de ontwikkeling van nieuwe maak- en dienstbedrijvigheid met behulp van regionale investeringen. Er zijn al regionale bankrekeningen waarmee de inleggers de eigen streek willen bevoordelen. Een van de eerste was van de ASN in Oost-Brabant. (U kunt hier een lijntje leggen naar de bekende investeringsmethode van Keynes.) Ook ziet men op vele plaatsen in de wereld de invoering, vaak door de bewoners zelf, van locaal geld, onderlinge verrekeningssystemen of barternetwerken van bedrijven om de eigen bedrijvigheid en de locale koopkracht in stand te houden en te verstevigen. Vooraf hieraan waren er al de bescheiden, vooral stedelijke ruilkringen LETS met behulp waarvan vele gemarginaliseerde mensen zich opeens productief wisten te maken.
Er is nog een interessant aspect. Bij die overontwikkeling, zeg maar de welvaartseconomie met haar dwingende doorgroei en de voor de afzet noodzakelijke overconsumptie, worden steeds meer vraagtekens gezet. De Aarde kreunt steeds luider onder dit geldgedreven productivisme dat ook onmisbare voedsel- en grondstoffenbronnen uitput en ecologische netwerken vernietigt. Bovendien heeft het ook sociaal niet aan de verwachtingen voldaan, en waar dat wel redelijk gelukt is (met het zogenoemde Rijnlandse model) blijken de verworvenheden niet bestand tegen de harde neoliberale eisen die de wereldeconomie van de geldmachten ons oplegt.
Wel nu, de druk van dit productivisme op de krimpgebieden neemt af en daar kunnen die streken juist hun voordeel mee doen. Zij krijgen de ruimte voor het opzetten van sociaal-economische structuren en netwerken, creaties van de burgers zelf die in eigen hand te houden zijn. Tegenover de geglobaliseerde geldverwervingseconomie kunnen overal streekeconomieĆ«n opgebouwd worden, gekenmerkt door duurzaamheid, verzorging en gemeenschappelijkheid. Centraal daarin vooral streekgebonden bedrijvigheid – denk ook aan ambachten - die de toekomst niet bederft en waaraan iedereen deelneemt, uiteraard naar vermogen. Werkloosheid kan daar tot een begrip uit het verleden gemaakt worden! De gemeenschappelijkheid wordt bevorderd door die deelname van allen en een rechtvaardige verdeling van de koek, gebaseerd op de gelijke waarde van ieders werk. (Zorgen en leren is ook werk.)
In die gebieden waar nog maar weinig mensen wonen kan men wolven en wisenten onderbrengen, maar beter bijvoorbeeld ecodorpen stichten voor vooral jongeren en jonge gezinnen maar ook ouderen die anders willen leven en werken. Ruraal Frankrijk is vol van gehuchten die gerevitaliseerd zijn door mensen die de economische ratrace en de grootstedelijke drukte en smerigheid de rug toegekeerd hebben. Meteen de zinvolle voorbereiding op het schaars worden van olie, voedsel en materialen, met tegelijk de noodzakelijke drastische verkleining van onze ecologische voetafdruk.
De krimpstreken kunnen aldus gaan voorleven waar geleidelijk steeds meer mensen voor gaan voelen: een minder materialistisch ingestelde, onthaaste, warmere – kortom, meer intelligente samenleving!
Mocht u denken: hoe utopisch!, bezie dan eens de reacties op het huidige systeem die al overal in de wereld als alternatieve oplossingen gerealiseerd zijn. Dit vooral door de bewoners zelf, dus op grassroot niveau, maar ook vanuit de locale en provinciale overheden. Biologische landbouw en stadstuinbouw, locale voedselvoorziening, energieopwekking en recycling, bouwen met materialen uit de regio, buurtzorgcentra en locale kredietcoƶperaties, bewegingen als Slow-Food, Slow-Cities en Transitiontowns – kortom, al die positieve, op de toekomst ingestelde ontwikkelingen waarover deze krant zo trouw bericht.

----------------------

Willem Hoogendijk, voorzitter van Stichting Aarde, is milieuactief vanaf 1970 met Aktie Strohalm en daarna met de Stichting Milieueducatie. Hij neemt nu deel aan de Alliantie voor een Fair & Green Deal (platformdse.org) en aan de groep rond het Franse tijdschrift Entropia, geheel gewijd aan krimp.